Arthur Oldeman.

De zondagse beschouwing van Jan van Friesland.

De NRC bracht dit weekend een ‘twistgesprek’ tussen filosoof Thomas Wells en klimaatonderzoeker Arthur Oldeman over de vraag of (klimaat-)wetenschappers activistisch mogen zijn. Wells vindt dat wetenschappers geen speciaal recht hebben op verzet, Oldeman stelt dat zijn kennis hem verplicht tot handelen. Ik (JvF) ben het volledig met Wells eens: de rol van klimaatactivist en klimaatonderzoeker is niet verenigbaar. Emotionele betrokkenheid weerhoudt mensen ervan een goede rechter te zijn als het gaat om waarheidsvinding.

Oldeman is lid van Science Rebellion en doet mee aan klimaatdemonstratraties. Eerder schreef hij:

‘In mijn werk word ik dagelijks geconfronteerd met feiten. Ik zie wat klimaatverandering aanricht. Ik zie ook dat sommige partijen uit het bedrijfsleven en de politiek die feiten bagatelliseren. Moet ik dan niks doen? Als onderzoeker voel ik de verantwoordelijkheid om de feiten te beschermen. Als ik het niet doe, wie dan wel? Wanneer ik actie voer voor het klimaat, voel ik me juist gesterkt door de wetenschap. Het voelt als het juiste om te doen.’

Laat ik de argumenten van Oldeman, in de geest van de verlichting op een mooie zondag, gewoon eens achter elkaar zetten en hun werk laten doen.

Oldeman:

Activisme kan een middel kan zijn om mensen te betrekken bij wetenschap, net als onderwijs en wetenschapscommunicatie. Als we zien dat politici feiten negeren en politieke beslissingen nemen die niet gebaseerd zijn op wetenschap, is het dan niet de verantwoordelijkheid van wetenschappers om aan de bel te trekken en mogelijk opnieuw uit te vinden hoe we effectief over wetenschap communiceren? Ik zie activisme als een manier om campagne te voeren tegen de machthebbers wier belangen niet overeenkomen met de belangen van de armen en toekomstige generaties.’

Oldeman:

‘De implicaties van specifieke politieke keuzes worden juist onderzocht door wetenschappers. Het huidige beleid is op dit moment niet toereikend om de klimaatdoelen te halen. Om de opwarming van de aarde te beperken tot een niveau dat niet te ontwrichtend is, is er een reeks beleidskeuzes die door wetenschappers worden onderzocht en getoetst. Deze doelen zijn niet slechts een persoonlijke voorkeur van activistische wetenschappers, maar doelen waar regeringen zelf mee hebben ingestemd. Aangezien het recht om te protesteren een belangrijk ingrediënt is van een gezonde democratie, zou ik willen stellen dat een activistische wetenschapper zich richt op het op de rails zetten van beleid, in plaats van het democratische besluitvormingsproces buitenspel te zetten.’

Oldeman:

‘We moeten hier onderscheid maken tussen feiten en meningen. Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar niet op zijn eigen feiten. Politieke beslissingen worden soms genomen op basis van meningen die niet in overeenstemming zijn met feiten; verkeerde informatie of regelrechte leugens voor politiek gewin. Juist in die gevallen geloof ik dat het de verantwoordelijkheid van de wetenschapper is om als ‘hoeders van de waarheid’ de alarmbel te luiden. Dit is vooral relevant voor de huidige Nederlandse regering met een partij die de oorzaken en gevolgen van door de mens veroorzaakte klimaatverandering expliciet ontkent.’

Oldeman:

’Het zou kunnen dat iedereen zich perfect bewust is van de omvang en urgentie van de klimaatcrisis en ervoor kiest om andere zaken prioriteit te geven (wat ik niet geloof). Het is ook mogelijk dat de huidige besluitvormingsprocessen te veel gericht zijn op kortetermijnwinsten en politieke successen. Als wetenschapper heb ik het voorrecht om over kennis te beschikken, wat mij de plicht geeft om ernaar te handelen. Dit kan worden ingegeven door mijn persoonlijke waarden, maar zolang ik daar eerlijk en transparant over ben, denk ik niet dat het voor een wetenschapper een probleem is om activistisch te zijn.’

Jan van Friesland.

Oldeman:

‘Het zou slecht zijn als mijn onderzoeksmethoden werden beïnvloed door mijn politieke overtuigingen. Maar als er eenmaal een publicatie is, kan de manier waarop je deze wetenschap en de waarheden daarin communiceert verschillen. Heeft dit invloed op hoe mensen tegen wetenschap of wetenschappers aankijken? Mogelijk wel. Maar mensen verwachten ook iets van wetenschappers. Onderzoek toont aan dat activistische wetenschappers niet minder vertrouwen genieten van het publiek. We hebben nogal wat speelruimte wat betreft het vertrouwen dat we genieten. Zolang het zelf maar niet leidt tot duidelijke vooroordelen in onze onderzoeksmethoden.’

***

Bron hier.

***