Van een onzer correspondenten.

Om de economie te vergroenen zet Europa in op de massale productie van groene stroom die gebruikt kan worden voor warmtepompen, e-auto’s en groene waterstof. Maar die nieuwe technologie rijdt zich soms vast door regelgeving en problemen met de betaalbaarheid. De transitie verloopt een stuk trager dan gepland.

Groene waterstof komt maar traag op gang.

Groene waterstof leek jaren geleden het perfecte Zwitserse zakmes voor de aanpak van energieproblemen: de molecule die geproduceerd wordt op basis van groene stroom is CO2-vrij en kan gebruikt worden voor transport, verwarming, energieopslag en allerlei industriële processen. Vandaag ligt nog een pak plannen op tafel, van proefprojecten tot miljardeninvesteringen, maar omdat ze onvoldoende worden doorgezet is van een waterstofeconomie hoegenaamd nog geen sprake.

Omdat groene waterstof voor sommige industriële processen wellicht het enige middel is om te vergroenen, zet ons land er hard op in. Ze blijft ook een cruciale pijler in de klimaatdoelstellingen van de Europese Commissie. Die wil tegen 2030 10 miljoen ton groene waterstof importeren en eenzelfde hoeveelheid produceren.

Die doelstelling lijkt nu nog mijlenver buiten bereik. De jaarproductie van groene waterstof in Europa bedraagt amper 0,05 miljoen ton. De technologie bestaat al lang – waterstof kan gemaakt worden in elektrolysers die water splitsen met elektriciteit als brandstof – maar moet nog fors opgeschaald worden om de productiekosten te verlagen. Industriële bedrijven klagen dat groene waterstof nog veel duurder is dan de waterstof uit fossiele productie die ze nu al gebruiken.

De koersval is exemplarisch voor het gedaalde enthousiasme van investeerders voor waterstof.

Heel wat industriële grootverbruikers zien de Europese regels die hen vanaf 2030 verplichten om een deel groene waterstof aan te kopen niet zitten wegens te strikte criteria en een gebrek aan aanbod. Ook de Europese Rekenkamer stelde de haalbaarheid van die plannen in vraag. In ons land leidde het tot een rel met forse onderhuidse kritiek op het Antwerpse havenbedrijf. Dat zou volgens toplui uit de industrie te hard van stapel lopen met waterstofplannen.

In ons land is vandaag nog maar over één project een positieve beslissing gevallen. Hyoffwind, een vehikel van Virya Energy (Colruyt), gaat een fabriek van 25 megawatt in Zeebrugge bouwen. Die zal in een eerste fase naar schatting 3.500 ton groene waterstof per jaar kunnen produceren.

Zulke demonstratiefabrieken komen er wel in Europa. Naar grotere projecten is het meer zoeken. Shell bouwt in de Rotterdamse haven een fabriek met een vermogen van 200 megawatt. Die moet in 2026 de grootste van Europa zijn. Maar met een productie van 20.000 ton per jaar is ze nog maar goed voor 0,2 procent van de Europese ambitie. Om de lat te halen is het dus cruciaal dat nog grotere projecten, zoals een Nederlandse elektrolyser van Eneco en Mitsubishi (800 megawatt en 80.000 ton groene waterstof per jaar), tegen 2030 werkelijkheid worden.

De productie van groene waterstof in Europa ligt vandaag nog mijlenver van de doelstellingen.

Positief is wel dat Plug Power deze zomer nog 200 miljoen dollar kapitaal kon bijtanken op de beurs. Maar de beurskoers van het bedrijf bedraagt vandaag zowat een tiende van toen de Antwerpse plannen twee jaar geleden werden aangekondigd. De koersval is exemplarisch voor het gedaalde enthousiasme van investeerders voor waterstof.

Ook over de ambities om groene waterstof te importeren uit landen als Marokko, Egypte, Namibië, Oman, Australië of Chili zijn er vele vraagtekens. Die regio’s hebben veel zon, wind en ruimte en lijken ideaal om goedkoop groene stroom en grootschalig groene waterstof te produceren. Maar welke van de stapels aan voorgestelde miljardenprojecten zullen effectief gerealiseerd worden?

Investeerders zullen pas de spade in de grond steken als er langetermijncontracten met afnemers zijn en ook de logistiek met conversiefabrieken, terminals, pijpleidingen en gespecialiseerde schepen beschikbaar zijn. Het is een teken aan de wand dat DEME – een van de waterstofpioniers in ons land – duidelijk zegt dat zijn megaprojecten voor waterstof pas iets voor het volgende decennium zijn.

Goedkoop aardgas hypothekeert doorbraak warmtepompen

Warmtepompen houden al jaren de belofte in om als klimaattechnologie bij uitstek de verwarming van woningen en gebouwen te kunnen aanpakken. Terwijl stookolie- en gasketels onherroepelijk CO2 uitstoten, kunnen warmtepompen draaien op hernieuwbare elektriciteit of kernenergie en zo fossielvrije verwarming verzekeren.

Toch waarschuwde de European Heat Pump Association deze zomer dat de verkoop niet snel genoeg aantrekt om het Europese doel van 60 miljoen geïnstalleerde warmtepompen tegen 2030 te halen. Zonder bijkomende maatregelen komt die kaap pas vijf jaar later in zicht. Na een groeispurt van 38 procent tijdens de energiecrisis tot meer dan 3 miljoen nieuwe installaties in 2022, viel de verkoop vorig jaar voor het eerst weer terug met 6,5 procent. Heel wat warmtepompproducenten gingen op de rem staan, schrapten banen en schroefden investeringen terug.

***

Zie voor het hele artikel, hier.

***