Frits Bolkestein

Van een onzer correspondenten.

Frits Bolkestein in Elsevier Weekblad (18 januari 2017).

In het begin van de jaren zeventig moet de wereld zich onheilspellend hebben voorgedaan aan het team van het Massachusetts Institute of Technology, dat zich onder leiding van Dennis Meadows bezighield met Grenzen aan de Groei. Zo heette de studie van het team die in 1972 beschikbaar kwam en die bekend is geworden als ‘Het rapport aan de Club van Rome’.

Het mag hardop gezegd worden: de aarde wordt groener

Wat was er niet al mis met de wereld? Verstoring van het milieu, bureaucratisering, uitbreiding van steden, onzekerheid over werkgelegenheid, vervreemding van de jeugd, inflatie en verwerping van waardensystemen. Er moesten diepgaande veranderingen komen om de toestand van de wereld weer bij te sturen voor het te laat was.

Wat is er sindsdien gebeurd? Het ‘Rapport aan de Club van Rome’ voorspelde het spoedige einde van onvervangbare hulpstoffen. Koper zou op zijn in 36 jaar, goud in 11, lood in 26, kwik in 13, tin in 17 en zink in 23. Hier is niets van gebleken. Ook aardolie, waarvan een voorraad van nog maar 31 jaar zou bestaan, wordt nog steeds geproduceerd. Het lijkt erop dat dit rapport de mogelijkheden van de techniek ernstig heeft onderschat. Het heeft niettemin NRC Handelsblad verleid tot de kop ‘Ramp bedreigt wereld’ (op 31 augustus 1971).

Ook het vervolgrapport (red. CG) van de commissie-Mansholt heeft weinig uitgehaald, want op Prinsjesdag 1974 riep minister van Financiën Wim Duisenberg (PvdA) het Nederlandse volk op meer te besteden om de economie gaande te houden. Partijgenoot Jan Pronks ‘Nieuwe Internationale Economische Orde’ ging voorts roemloos ten onder in de Oude Nationale Economische Wanorde.

Wat betreft wetenschappers is de oorzaak duidelijk: wie een catastrofe voorspelt, krijgt een subsidie

Een tiental jaren later bereikte ons uit Duitsland het bericht dat de bodem onder stervende bossen zwaar verzuurd was. In andere delen van Europa zou hetzelfde gaan gebeuren. De Duitse emotionele binding met het woud deed de rest en das Waldsterben veroorzaakte een paniek die ook ons bereikte. Het RIVM en het ministerie van VROM beweerden dat grote delen van het bos niet meer te redden waren. Maar van een ‘ecologisch Hiroshima’ is nooit iets gebleken.

Veel rampenscenario’s deden toen de ronde en werden met nadruk door de media verkondigd. Ik noem er een paar. (1) Wereldwijde hongersnood was onvermijdelijk. (2) Een kankerepidemie veroorzaakt door pesticiden zou onze levens verkorten. (3) Woestijnen zouden met 2 mijl per jaar in omvang toenemen. (4) De gekkekoeienziekte zou een honderdduizend mensen het leven kosten. (5) Computers zouden de geboorte van een nieuw millennium niet kunnen weerstaan. (6) Nanotechnologie zou onbeheersbaar worden. (7) De gletsjers zouden verdwijnen (meer dan de helft van de vermindering stamt van voor 1950). Van dit alles is weinig tot niets gebleken.

Het UNEP (United Nations Environment Program) voorspelde in 2003 dat er in 2010 50 miljoen klimaat-vluchtelingen zouden zijn. In 2010 heeft de organisatie deze voorspelling laten verdwijnen.

Wat brengt intellectuelen ertoe behagen te scheppen in het voorspellen van catastrofes? Wat betreft wetenschappers is de oorzaak duidelijk: wie een catastrofe voorspelt, krijgt een subsidie om te onderzoeken hoe die catastrofe te vermijden. Volgens het IEA (Internationaal Energie Agentschap) zullen wij de volgende 25 jaar 2,3 triljoen euro besteden aan een vermindering van de wereldtemperatuur met minder dan 0,02 graden.

Bolkestein in EW: In elk geval is het niet ‘vijf voor twaalf’, zoals vaak wordt beweerd.

En de opwarming van de aarde dan? In de eerste helft van de twintigste eeuw is de temperatuur met een halve graad gestegen. Sinds 1950 warmt de atmosfeer op in een tempo van 0,13 graad per tien jaar. Maar tussen 1998 en 2013 steeg de temperatuur van de atmosfeer met slechts 0,04 graad. En over de afgelopen tien jaar is die temperatuur nauwelijks gestegen. Het VN-klimaatpanel (IPCC = Intergovernmental Panel on Climate Change) noemt dit een pauze in de opwarming die de klimaatmodellen niet hebben voorspeld of geprojecteerd.

Is er dan geen probleem? De mens stuurt jaarlijks grote hoeveelheden broeikasgas de atmosfeer in. Kooldioxide (CO2) is zo’n broeikasgas, hoewel niet zo belangrijk als waterdamp. Overigens is die broeikas noodzakelijk. Een analyse van data geleverd door satellieten heeft laten zien dat over de laatste dertig jaar de plantengroei op aarde met 14 procent is toegenomen, waarvan de helft wordt geacht te zijn veroorzaakt door de groei van het CO2 -gehalte van de atmosfeer.

Miljarden aan investeringen in klimaatbeleid geen aantoonbaar effect

Wil men de CO2-uitstoot verminderen, dan zouden koolstofhoudende grondstoffen zo min mogelijk moeten worden verbrand. Waar moet de vervangende energie vandaan komen? Windmolens zouden duurzaam opgewekte energie kunnen leveren. Maar hier gooit het Europees Emissiehandelssysteem (ETS) van 2005 roet in het eten. De emissieruimte die ontstaat door meer elektriciteit duurzaam op de wekken, biedt andere partijen in het ETS meer ruimte om CO2 uit te stoten, waardoor de emissies per saldo gelijk blijven. Dit wordt wel het ‘waterbed-effect’ genoemd. Het CPB heeft dat in 2005 ook vastgesteld.

En dan zijn er de kosten. Het Energieakkoord is in september 2013 gesloten. De kosten daarvan worden begroot op 72 miljard euro, waarvan 31 miljard euro voor windenergie.

Het kabinet heeft zich hiermee beziggehouden. Bij monde van staatssecretaris Sharon Dijksma (PvdA) heeft het in een brief aan de Tweede Kamer erkend (stuk 32813 no. 121 van 9 april 2016) dat miljarden aan investeringen in klimaatbeleid geen aantoonbaar effect hebben. De klimaatlobby Urgenda had geëist dat de rechter de regering zou sommeren de uitstoot van CO2 sterker te verminderen dan zij van plan was. De rechter is hierin meegegaan. Afgezien van het feit dat dit een staatsrechtelijk monstrum is, wat zou het effect ervan zijn? Volgens het kabinet zou die extra reductie 0,000045 graad minder gemiddelde wereldopwarming tot 2100 tot gevolg hebben. Dat effect is niet meetbaar.

De tientallen miljarden die nodig zijn om de plannen van het kabinet met betrekking tot de windenergie te verwerkelijken, staan niet op de rijksbegroting. De burger zelf zal hiervoor moeten opdraaien via zijn energiebelasting.

De discussie over het klimaat is zeer gepolitiseerd. Een Frans gezegde luidt: ‘Du choc des opinions jaillit la vérité’, de waarheid spruit voort uit de botsing der meningen. Tot nog toe is de klimaatdiscussie daar geen voorbeeld van. Zo beweerde het VN klimaatpanel IPCC in 2007 dat de Himalaya-gletsjers door de opwarming zouden kunnen verdwijnen in het jaar 2035. Het bleek een alarmistische tikfout te zijn. Op zichzelf is een tikfout misschien niet zo ernstig. Erger was het gedrag van de voorzitter van het IPCC Rajendra Pachauri die kritiek op de Himalaya-voorspelling afdeed als ‘arrogant’ en ‘Voodoo-science’.

Gro Harlem Brundtland, voormalig minister-president van Noorwegen en bijzonder vertegenwoordiger van de VN inzake de klimaatverandering, zei in 2007: ‘Het is onverantwoordelijk, roekeloos en zeer immoreel vragen te stellen bij de ernst van de situatie. De tijd om een diagnose te stellen is voorbij. Het is nu tijd om te handelen’. Zij zegt in feite: I have made up my mind, don’t confuse me with the facts’.

Veel wetenschappers en ook leken zouden graag een klimaatdiscussie willen onderdrukken. IPCC-voorzitter Pachauri is daar een voorbeeld van. Sommige wetenschappers zijn gestraft voor hun kritische houding. Andere wetenschappers durven niet voor hun  kritische houding uit te komen. Aldus ontstaat een censuur die niet bevorderlijk is voor een afgewogen besluitvorming. Dit is te meer schadelijk, waar het gaat om zeer veel geld.

Misschien is een kentering op komst. De Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NVV) heeft in oktober 2015 een bijeenkomst bij het KNMI in de Bilt belegd om tot een gezamenlijke verklaring te komen. Wat was de uitkomst van deze bijeenkomst? Haar voorzitter Jan van Ruitenbeek heeft besloten geen publieke uitspraak te doen omdat wegens verschillen van inzicht het formuleren van een gemeenschappelijk standpunt een weinigzeggend compromis zou opleveren. Inderdaad zou het organiseren van stemmingen om wetenschappelijke feiten vast te leggen absurd zijn. Het IPCC zelf zegt dat er een variëteit van mogelijke uitkomsten is.

***

Zie voor het zeer uitgebreide artikel van Frits Bolkestein in Elsevier Weekblad: hier.

***