Nog maar net mijn vorige posting op Climategate geplant over de klimaatbestendige plantenwereld, komt ook Alterra in Wageningen met een persbericht dat nogmaals bevestigt wat ik al op Climategate schreef en in De Staat van het KLimaat: klimaatenvelopstudies die plantensoorten laten uitsterven door opwarming geven onterecht veel te negatieve uitkomsten: dat komt omdat ze van biologisch onzinnige aannames uitgaan.

Ook als groeiomstandigheden verbeteren leggen planten in de virtuele klimaatmodelwereld het loodje.
De Wageningers publiceerden met Wilfried Thuiller die ik ook aanhaal in De Staat van het KLimaat. Natuurlijk schuiven planten niet één op één met temperatuur op naar het Noorden, de equilibrium-aanname in klimaatenvelopstudies. Temperatuur is maar één van de vele factoren, niet dé factor zoals klimaatalarmisten u onterecht wijsmaken.

Het zinkviooltje vertelt u hoe planten écht werken
Daarnaast leven planten niet in ‘de gemiddelde wereldtemperatuur’maar in lokaal klimaat, dat door vele andere factoren wordt beinvloed, waaronder door andere vegetatie. Het hele idee dat een plant in evenwicht leeft met een optimum – dat zou heersen in de tijd van Adam en Eva voor de Industriele Zondeval- is biologisch onzin.

Een bloemenveld is een slagveld van elkaar ellebogende planten. Ze houden terrein vast tot de concurrentie ze overvleugelt, die beter tegen de nieuwe omstandigheden kan (met het zinkviooltje als meest idiote voorbeeld): het zijn geen Montessorikindertjes die verkassen zodra ze op Facebook lezen dat ergens anders betere hockeyles gegeven wordt.

‘Waarom zouden planten uitsterven als hun groeiomstandigheden verbeteren?”
Lees hier de volledige paper in het International Journal of Biological Sciences, en hier volgt de abstract.

Two assumptions underlie current models of the geographical ranges of perennial plant
species: 1. current ranges are in equilibrium with the prevailing climate, and 2. changes are attributable to changes in macroclimatic factors, including tolerance of winter cold, the
duration of the growing season, and water stress during the growing season, rather than to
biotic interactions.

These assumptions allow model parameters to be estimated from current
species ranges. Deterioration of growing conditions due to climate change, e.g. more severe
drought, will cause local extinction. However, for many plant species, the predicted climate
change of higher minimum temperatures and longer growing seasons means, improved
growing conditions. Biogeographical models may under some circumstances predict that a
species will become locally extinct, despite improved growing conditions, because they are
based on an assumption of equilibrium and this forces the species range to match the
species-specific macroclimatic thresholds.

We argue that such model predictions should be rejected unless there is evidence either that competition influences the position of the range margins or that a certain physiological mechanism associated with the apparent improvement in growing conditions negatively affects the species performance. We illustrate how a
process-based vegetation model can be used to ascertain whether such a physiological cause
exists.

To avoid potential modelling errors of this type, we propose a method that constrains
the scenario predictions of the envelope models by changing the geographical distribution of
the dominant plant functional type. Consistent modelling results are very important for
evaluating how changes in species areas affect local functional trait diversity and hence ecosystem functioning and resilience, and for inferring the implications for conservation management in the face of climate change.