De afgelopen winter, met veel sneeuw en koude, was een mooi voorbeeld van de natuurlijke variaties die het klimaat tentoonspreidt en de rol van veranderingen in het Arctische weer op ons klimaat. Met dat in mijn achterhoofd kwam ik afgelopen week op het weblog van Roger Pielke Sr. een bericht tegen over resultaten van Japanse onderzoekers met een ogenschijnlijk nogal opmerkelijke conclusie over Arctisch zeeijs. Niet de mens maar natuurlijke variaties in het Arctisch gebied verklaren de recente opwarming daar en de afname in zeeijs.
Houdt het artikel enig verband met Climategate en het IPCC? Neuh, eigenlijk niet. Waarom dan toch een weblog? Gewoon, om eens te laten zien wat je zoal tegenkomt in de klimaatwetenschappelijke literatuur en om een eerste aanzet te doen voor Climategate.nl als publiek/wetenschappelijk discussieplatform.
Persoonlijk houd ik overigens erg van een artikel als dat van de Japanners. Het prikkelt je, het dwingt je om na te denken over dit vak. Wat zijn je uitgangspunten, wat zijn de mogelijke consequenties, klopt het allemaal nog wel?
Arctisch zeeijs: de spreekwoordelijke kanarie in de mijn?
De opwarming in het Arctische gebied de afgelopen decennia en de afname van Arctisch zeeijs heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen. Was de grote afname van zeeijs in de zomer van 2007 nou een eerste echt duidelijk teken van โglobal warmingโ? In het populaire discours in ieder geval wel. Hoe vaak er al niet verwezen is naar de zomer van 2007 als voorteken van wat ons te wachten staat is niet te tellen. En er werd druk gespeculeerd wanneer de Noordpool in de zomer voor het eerst ijsvrij zou zijn. Er waren onderzoekers die stelden dat dit al in 2013 het geval zou kunnen zijn.
Maar daar kwam afgelopen week dus het artikel van Ohashi en Tanaka [2010] langs, met de niet bijster inspirerende titel โData Analysis of Recent Warming Pattern in the Arcticโ. De samenvatting trok echter meteen de aandacht:
It is concluded that the arctic warming before 1989 especially in winter was explained by the positive trend of the AOI. Moreover the intensified Beaufort High and the drastic decrease of the sea ice concentrations in September after 1989 were associated with the recent negative trend of the AOI. Since the decadal variation of the AO is recognized as the natural variability of the global atmosphere, it is shown that both of decadal variability before and after 1989 in the Arctic can be mostly explained by the natural variability of the AO not by the external response due to the human activity. [mijn nadruk]
Hmmm, interessant. Eens zien wat ze gedaan hebben. In de introductie merken de auteurs op dat er sprake is geweest van Arctische opwarming in de afgelopen 30 jaar maar dat er zich eerder een soortgelijke opwarming heeft voorgedaan (1920-1940). Die kan natuurlijk niet met โglobal warmingโ samenhangen, want die was er toen nog maar amper. Die opwarming wordt dan ook toegeschreven aan natuurlijke variabiliteit, en aangezien de recente opwarming niet heel erg anders lijkt te zijn dan die tussen 1920 en 1940 โ met de opmerking dat er aanzienlijk minder waarnemingen zijn gedaan tussen 1920 en 1940 โ is de vraag gerechtvaardigd of de recente opwarming dan ook niet het gevolg kan zijn van natuurlijke variabiliteit.
Arctisch Oscillatie
Die natuurlijke variabiliteit hangt o.a. samen met wat bekend staat als de Arctische Oscillatie (AO). Dat is feite niets anders dan een maat voor de luchtdrukverdeling op het noordelijk halfrond en wel verschillen in luchtdruk tussen de middelbare breedtegraden waar wij ons bevinden en Arctische gebieden. Of de AO een werkelijk atmosferische fenomeen is met fysische oorzaken of slechts een manifestatie van natuurlijke variaties in de chaotische atmosferische circulatie is daarbij niet duidelijk, maar het is hoe dan ook een handige en bruikbare parameter die ook zijn weg heeft gevonden in het maken van seizoensverwachtingen.
Dat de AO een flinke invloed heeft op regionale temperaturen hebben we gemerkt. De AO was deze winter sterk negatief waardoor het in de VS, Europa en Oost-Aziรซ ver beneden gemiddeld koud was, maar in polaire gebieden โ en in extreme mate in noordwestelijk Canada โ juist warmer dan gemiddeld. Reden voor Roger Pielke Sr. om nog maar eens te wijzen op het belang van regionale klimaatvariabiliteit in ons dagelijk leven en dat we daar meer onze aandacht op zouden moeten vestigen in plaats van op het mondiale gemiddelde. Ik heb daarvoor de term: โWhat About My BackYard (WAMBY)?โ bedacht, als tegenhanger van het โNot In My BackYard (NIMBY)โ. Maar goed, dat is een onderwerp voor een andere keer.
Wat hebben de Japanners gedaan?
Terug naar de Japanse studie. Om de rol van de AO in Arctische temperaturen te bestuderen gebruiken de Japanners de HADCRUT oppervlaktetemperaturen, NCEP-heranalyses voor luchtdruk en oppervlaktetemperatuur en HADLEY zeeijsgegevens voor de periode 1950 tot 2008. Ze pasten een EOF analyse toe (Empirical Orthogonal Function), een mathematische analyse waarmee de dominante ruimtelijke patronen van variabiliteit in een tijdreeks te bepalen zijn. De Japanners wilden te weten komen welke ruimtelijke patronen in temperatuurveranderingen het meest bijdroegen aan de tijdsvariaties in temperatuur. De conclusie was dat de Arctische opwarming tussen 1969 en 1989 verklaard kan worden door een positieve trend in de AO. De daaropvolgende negatieve trend in de AO zorgde vervolgens voor een verandering in windpatronen die het transport van zeeijs veranderde, met bijvoorbeeld minder zeeijs in de Beaufortzee, en gekoppeld met een ander albedo leidend tot een aanzienlijke stijging van de temperatuur aldaar. Het is dus vooral de AO die bepalend is voor de opwarming in het Arctische gebied en de veranderingen in zeeijs de afgelopen decennia, aldus de Japanners.
En hoe zit het met de klimaatmodellen?
Het aardige is dat de Japanners eenzelfde EOF-analyse hebben toegepast op klimaatmodelberekeningen voor de periode 2001-2099, zoals veelvuldig gebruikt in IPCC rapporten. Daaruit blijkt dat modellen een dominant ruimtelijk patroon genereren dat vooral samenhangt met een ijs-albedo-temperatuur koppeling (en daarmee dus broeikasgassen), en veel minder met de invloed van de AO. Klimaatmodellen simuleren dus om de verkeerde redenen de juiste opwarming. Dat heeft een aantal consequenties. Het betekent dat de teruggang in zeeijs voor een aanzienlijk deel weer teniet kan worden gedaan (reversibel). Het betekent ook dat bij veranderingen in de AO de Arctische gebieden aanzienlijk kunnen afkoelen (houdt het in de gaten). Het betekent dat klimaatmodellen niet in staat zijn om de juiste natuurlijke variabiliteit te simuleren. En het betekent dat er niet zo veel opwarming door broeikasgassen nodig is voor het verklaren van de recente opwarming in Arctische gebieden, wat bij mij de vraag oproept hoeveel broeikasgassen dan รผberhaupt bijdragen en hoe groot de klimaatgevoeligheid dan eigenlijk is. Dit staat dan nog weer los van de suggestie in andere vakliteratuur dat ook het neerslaan van roet op ijs en sneeuw bijgedragen kan hebben aan die recente opwarming. Daarmee zou er dus nog minder opwarming over zijn om toe te schrijven aan broeikasgassen. Kortom, vragen te over.
Is dit bijzonder nieuws?
Logischerwijs vraag je je dan af of dit nou een heel uitzonderlijk wetenschappelijk resultaat is. Dus maar eens de archieven ingedoken. En verdomd, als je daar rondneust zie je dat het eigenlijk helemaal geen schokkend resultaat is, zoals volgt uit een greep van beschikbare vakliteratuur gepubliceerd in de afgelopen jaren.
Wat schrijft men zoal over de processen die bijdragen aan veranderingen in zeeijs? Circulatiepatronen [Francis, GRL, 2007; Lukovich, JGR, 2007; Deser, GRL, 2008; Ogi, GRL, 2008; X. Zhang, GRL, 2008; Lindsay, JCL, 2009; Simmonds , GRL, 2009], eventueel in combinatie met sneeuw-ijs-albedo terugkoppelingen [Wang, GRL, 2009], in combinatie met dunner wordend ijs [Lindsay, JCL, 2009] en stratosferisch ozon [Turner, GRL, 2009].
Ook een afname in wolken en dus een toename in zonneschijn speelt een rol [Kay, GRL, 2008; Liu, JCL, 2008; Kay, JGR, 2009] hoewel niet iedereen denkt dat het in 2007 heeft bijgedragen [Schweiger, GRL, 2008].
Veranderingen in circulatiepatronen dragen trouwens ook stevig bij aan veranderingen in sneeuwbedekking op het noordelijk halfrond [Vicente-Serrano, JGR, 2007].
Het zeeijs kan op zijn beurt het weer ver buiten polaire gebieden beรฏnvloeden [Francis, GRL, 2009].
Voorspellingen
En voorspellingen? Volgens Kauker [GRL, 2008] zijn de belangrijkste voorspellers de ijsdikte in maart, de atmosferische circulatie in mei en juni en de temperatuur in september. Een voorspelling op basis van een simpel statistisch modelletje suggereerde dat in 2008 het Arctisch zeeijsoppervlak zoโn 4.4 miljoen vierkante kilometer zou bedragen met een 40% kans op een record [Drobot, GRL, 2008]. Die voorspelling kwam overigens niet uit, het werd zoโn 4.8 miljoen vierkante kilometer, 10% meer dan voorspeld. Idem voor de voorspelling van een 50% kans op een nagenoeg ijsvrije noordwestelijke passage in september 2008 die niet uitkwam [J. Zhang, GRL, 2008]. Met de IPCC modellen kun je ergens rond 2037 op een ijsvrije (zomer) noordpool uitkomen [Wang, GRL, 2009]. Echter,of complexere modellen beter voorspellen is maar de vraag, want klimaatmodellen hebben grote moeite met het simuleren van bijvoorbeeld Arctische veranderingen in wolken [Tjernstrom, JAMC, 2008]. Sterker nog, volgens Eisenman [GRL, 2007] zouden klimaatmodelvoorspellingen van Arctisch zeeijs wel eens volledig onbetrouwbaar kunnen zijn.
Aangezien circulatiepatronen volgens vele studies sterk bijdragen aan de variaties in Arctisch zeeijs valt te verwachten dat zelfs over tientallen decades of langer de natuurlijke variabiliteit een grote rol speelt in de vorming en afbraak van Arctisch zeeijs. Voorzichtigheid met voorspellingen en interpretaties is dus geboden, aldus Kauker [JGR, 2008].
En dat brengt ons dan terug bij de Japanse studie: klimaatmodellen lijken niet al te goed in het simuleren van natuurlijke variabiliteit, en daarmee zijn ook voorspellingen problematisch. Dat er vele factoren zijn die bijdragen aan Arctisch zeeijs en dat al deze factoren ook nog eens op elkaar van invloed kunnen zijn โ en dus een gegeven temperatuurverandering versterken โ is niet van belang voor de vraag wat de oorzaak is van de opwarming. Maar wel dat het Arctische systeem wel eens zeer variabel kan zijn, onafhankelijk van de oorzaken, en dat de recente opwarming en afname van zeeijs grotendeels natuurlijk kan zijn.
Tot slot.
Gezien de vakliteratuur die hierboven beschreven wordt is het resultaat van de Japanse onderzoekers eigenlijk niet heel vreemd. Integendeel, het past juist heel goed bij wat er al bekend is. Maar hoort u daar ooit wat over in de populaire media? Ik niet. Toch durf ik de stelling wel aan dat Arctisch zeeijs NIET de spreekwoordelijke โkanarie in de mijnโ is. Zoals zo vaak in het klimaatonderzoek blijkt โ als je in meer detail kijkt – is dat alles toch een stuk ingewikkelder is dan wordt gesuggereerd.
De โkanarieโ kon tijdens de zomer van 2007 wel eens last kunnen hebben gehad van een verkoudheidje in plaats van mijngas.
Had men niet al een paar decennia geleden aangegeven dat als er meer energie de atmosfeer binnenkomt dan eruit gaat (bijvoorbeeld door een toename in broeikasgassen die de uitgaande radiatie blokkeren) dat het dan sneller warm zou worden op de polen dan elders in de wereld (omdat de warmte van de evenaar naar de polen wordt getransporteerd)? Het is wel toevallig dat precies dat nu gaande lijkt.
Er worden de laatste jaren namelijk behoorlijk grote anomalieën waargenomen op de Noordpool (+10-20 graden Celsius is geen uitzondering).
Hebben de heren Japanners ook aangegeven wanneer de AO ervoor zal zorgen dat er een opgaande trend is in het zeeijsoppervlak? Je zou verwachten dat ze hierover op basis hun conclusies uitspraken kunnen doen. Of blijft het bij een vaag 'ooit kan het omslaan'? Daarop wachten kunnen we ons niet echt veroorloven, lijkt me.
Er worden de laatste jaren namelijk behoorlijk grote anomalieën waargenomen op de Noordpool (+10-20 graden Celsius is geen uitzondering).
waar kan ik dat vinden?
Ik neem aan dat daar individuele stations van zijn die dat aangeven.
Misschien dat Neven even de laatste 40 jaar bekijkt op http://ocean.dmi.dk/arctic/meant80n.uk.php
Heel frapant is hier te zien dat de dooiperiode noordelijk van 80 graden N geen verschil laat zien vanaf 1958! Het Deense DMI (direkte collega van ons KNMI) is zeker geen klimaat sceptische instelling.
Zeeijs vormt zich vanaf -3 graden C (270 graden K).
Misschien dat het Vlieggek bij het bekijken van die laatste 40 jaar opvalt dat de pieken in de winter steeds hoger worden? Het is duidelijk te zien op deze animatie van Anthony Watts.
Zoals op dit grafiekje is te zien, warmt het Arctische gebied 15 keer sneller op in de winter (jaarlijks gemiddeld 0.092 graden Celsius) dan in de zomer (jaarlijks gemiddeld 0.006 graden Celsius).
Vandaar die flinke anomalieën in de winter.
Neven; Ben ik het niet mee eens.
Als je alle jaren even bekijkt zie je dat de pieken over de gehele looptijd soms s'winters hoger zijn en soms lager, zo ook 2008 bijvoorbeeld. Ik zie hier geen trend. Ik houd de gegevens van het DMI voor betrouwbaar (moet ook wel als ik met een kleine kist op de Noord Atlantische route zit :-), hun verzorgen dan de TAF's die ik dan nodig heb).
Daar de wintertemperaturen ver onder de ijsvormings-temperatuur zitten (hoge pieken of niet) en de zomer temp. trend over de 40 jaar geen stijging laten zien, ga ik er nog steeds van uit dat stromingen, vulkanische verwarming en wind de hoofdoorzaken van ijsaf- en toename zijn.
Fair enough. Aan het kijken naar zo'n animatie van een DMI-grafiek heb je dan ook niet veel.
Ben je het ook niet eens met de data waarop die grafiek van januari en juli 1950 tot nu is gebaseerd? Daarop zie je toch wel vrij duidelijk dat de opwarming in de winter 15 keer zo snel gaat als in de zomer. Het lijkt me sterk dat een verwerking van de data van DMI in een grafiek iets compleet anders laat zien.
Dit <a>onderzoek legt uit waarom de opwarming in de zomer langzamer gaat:
en
Vlieggek, ik weet niet of je dit nog zult lezen, maar ik kwam toevallig een grafiek tegen van de data van DMI.
Even een kleine html-test om te kijken of ik een plaatje kan laten zien:
http://www.skepticalscience.com/images/Arctictemp…
tja, samengestelde grafieken, zullen we het maar gewoon bij de individuele grafieken houden die bij plaatsen horen waar je gewoon naar toe kan.
de oudste is vanaf 1823
http://www.greenworldtrust.org.uk/Science/Scienti…
Interessant, een hoop van deze grafieken eindigen tussen 1998 en 2001, terwijl de opwarming juist met de jaren erna nog geprononceerder is.
Verder zijn de eenheden op de y-as bij een aantal grafieken zo groot dat een temperatuurverschil van 1 graad Celsius niet met het oog waarneembaar is.
Hier en hier is een wat uitgebreidere uitleg over de grafieken te lezen.
Citaat:
” target=”_blank”>http://data.giss.nasa.gov/gistemp/station_data/
Op zoek naar wat meer achtergrondinfo vond ik ook nog dit interessante onderzoek dat inhaakt op het onderwerp van dit artikel:
Het gaat om dit plaatje.
Het onderzoek is van voor de extreme smeltperiode van 2007.
HB schreef:
"De conclusie was dat de Arctische opwarming tussen 1969 en 1989 verklaard kan worden door een positieve trend in de AO. De daaropvolgende negatieve trend in de AO zorgde vervolgens voor een verandering in windpatronen die het transport van zeeijs veranderde, met bijvoorbeeld minder zeeijs in de Beaufortzee, en gekoppeld met een ander albedo leidend tot een aanzienlijke stijging van de temperatuur aldaar. Het is dus vooral de AO die bepalend is voor de opwarming in het Arctische gebied en de veranderingen in zeeijs de afgelopen decennia, aldus de Japanners."
Dus een positieve AO trend zorgt voor hogere temperaturen (en dus meer smelt) en een negatieve AO voor een verandering in het windpatroon waardoor het albedo veranderde en er dus meer smelt optrad. Maw in welke fase de AO ook verkeerd, het ijs heeft altijd een negatieve trend. Nou, ja dat komt iig overeen met de waarnemingen (een negatieve trend in Arctic sea ice), LOL.
Deze afname is dus volstrekt natuurlijk, want de komende eeuw blijft de trend in AO afwisselend positief en negatief, en dus is het te verwachten dat de hoeveelheid zeeijs blijft afnemen! :P