Terwijl Waddensleutelaar Tjisse van der Heide iets bazelt over ‘het dak van het ecosysteem van de Waddenzee is er af’ (er zouden geen zeeroofdieren meer zijn), vliegt de populatie bruinvissen (een zeeroofdier) door het dak heen. Ook de populaties grijze zeehonden en zeehonden, allen zeeroofdieren vliegen door het dak. Bedoelde je dat Tjisse, dat zo het dak er afvloog?
Nu de bruinvissen zo spectaculair in aantal toenamen voor onze kust tot 84.000 getelde/geschatte exemplaren op het Nederlandse continentale plat in 2013- en bekend is dat zij 4-9 procent van hun lichaamsgewicht (tot 183 kg bij mannetjes) PER DAG consumeren, vooral haring, spiering, jonge wijting – zou een mooie vraag over voedselconcurrentie gesteld kunnen worden:
- Welk deel van de pelagische soorten als zandspiering die voorheen beschikbaar was voor zeevogels als de grote stern, belandt nu in de maag van de bruinvissen?
Zie het proefschrift van Oke Eika Jansen daarvoor uit 2013, naar dieet van Nederlandse bruinvissen. Maagonderzoek toont dat iets buiten de kust zandspiering, wijting en andere pelagische soorten het menu domineren. Voor de kust vooral kleinere benthische soorten als jonge platvis. Dat zijn ook precies de soorten, waarover natuurclubs beschuldigend richting garnalenvissers wijzen, die in aantal minderden sinds de jaren ’80.
En zie vervolgens de grafiek, waarin de bruinvispopulatie sterk stijgt voor onze kust, samen met die explosief gegroeide vraatzucht van de zeehonden. Hun dieet overlapt sterk.
Jansen deed ook onderzoek naar de Witsnuitdolfijn in Nederlandse wateren. Terwijl er volgens Tjisse van der Heide geen dolfijnen meer zouden zijn, is die NIOZ/RUG-wijsheid de dolfijnen zelf alvast ontgaan.
Voor meer feitengerichte wetenschappers shop ik graag in de buitenlandse literatuur. Zie bijvoorbeeld dit onderzoek van de Universiteit van Aberdeen uit 2003. Zij stellen over de ZEER ALGEMENE bruinvis:
- Given their high abundance, porpoises clearly remove substantial quantities of fish.
en
Thus, extrapolating from Scottish dietary data, harbour porpoises off Scotland and the east coast of England (SCANS blocks C, D and J) could consume around 14 640 t of whiting, 13 800 t of sandeels and 1000 t of herring per year. Off the Danish coast (SCANS blocks I and L), harbour porpoises could eat around 2880 t of herring, 6660 t of cod and 6230 t of viviparous blenny, while off the Dutch coast and west coast of Germany (SCANS blocks H and Y) porpoises could eat around 1800 t of whiting, 650 t of cod and 300 t of sandeels (assuming porpoises off the east coast of Germany to have a diet similar to the combined diet of Danish and Dutch porpoises).
Finally, using combined dietary data for Scotland, Denmark and Holland, harbour porpoises in the central North Sea could eat around 3900 t of herring, 33 400 t of whiting and 14 000 t of sandeels
Die hoeveelheden zijn- althans voor Nederland- dus berekend op basis van de veel kleinere populatie in 2003. Niettemin is 14.000 ton al substantieel, als je het vergelijkt met de onttrekking van 50.000 ton spiering in de Noordzee door pelagische visserij in 2012. Een visserij die in 1996 nog 140.000 ton onttrok.
Kortom: Is de missende sleutel tot het Wad en de Noordzeekustzone kortom niet dit: de mega-hupsodesjezus-allemachtig door het plafond geschoten predatiedruk door toppredatoren. En kan iemand van de Waddensleutelaars mij verklaren waarom ze die vraag niet stellen?
Zou dat beleidsmakers maar op verkeerde gedachten brengen? Alsof de natuur jullie niet nodig zou hebben?
Geef een reactie