Het PBL presenteert Nederland als de natuur-hekkensluiter van Europa. Maar zoals nu uit de WOB-data wordt bevestigd, komt dat omdat ze al onze waternatuur niet meerekenen. Wanneer je het oppervlak bos en natuur in het jaar 2000 rekent is dat ongeveer 15 procent van het LANDareaal (3,108 miljoen hectare). Maar dan zou onze Waddenzee- het belangrijkste gebied in internationaal verband- niet meetellen. Tel je al onze natuurrijke wateren mee, dan bestaat liefst 30 procent van het Nederlandse totale oppervlak (4,1 miljoen hectare) uit natuurlijk terrein.
We zien hier dus ook hoe de met Globio berekende hekkensluiter-methode dus meer een indicatie geeft van het Nederlandse LANDgebruik, de mysterieuze 15 procent ‘oorspronkelijke biodiversiteit’. Omdat Globio van PBL landgebruik neemt als maat van alle dingen bij ‘biodiversiteit’ is verandering van landgebruik automatisch ‘verlies van biodiversiteit’. Zo verdwijnt dus de 85 procent ‘biodiversiteit’ in de Natuurbalans 2009 omdat 15 procent van ons droge land in het kadaster als ‘natuur’ staat aangegeven.
. Zie hieronder een grafiek via hun Compendium voor de Leefomgeving, waar Nederland eindigt als Europa’s hekkensluiter. Hier eindigt ons land net zo laag, en Finland net zo hoog als in de Globio-staafgrafiek.
Wanneer je inderdaad alleen bos, zandverstuiving, duinen en heide als ‘natuur’ bestempelt scoren we een klein oppervlak. Maar waarin kan ons landje groot zijn? In waternatuur. We zijn immers een waterrijk deltaland met een Waddenzee, wat mij betreft tellen we dus die waternatuur ook mee. Al was het maar vanwege de eendjes, de zeearend enzovoort, laten wij hier niet discrimineren. Zo waterwild-onvriendelijk zijn.
Echter: wat doet het PBL hiermee? Die waternatuur laten ze bij onze grafiek OOK in de Bermudadriehoek verdwijnen. Die rekenen ze gewoon niet mee. Bestaat niet. En het resultaat presenteert PBL dan als DE biodiversiteit van Nederland, en Keimpe Wieringa, sectorhoofd Natuur (…) van PBL roept vervolgens in NRC Handelsblad op 22 mei 2015 op basis van zijn sjoemelgrafiek:
,,We komen van ver”, zegt Keimpe Wieringa, sectorhoofd natuur bij het Planbureau voor de Leefomgeving. ,,De druk op natuurgebieden is in het dichtbevolkte Nederland, met zijn intensieve landbouw, al decennialang erg hoog. Maar voor het eerst zien we nu dat de soortenrijkdom niet verder terugloopt”, zegt hij.
Ja Keimpe, bij jullie en Alterra in de computer….
Het enige dat per 1990 niet terugloopt is het oppervlak land dat als ‘natuur’ in het kadaster staat. Omdat (gesjoemel met) oppervlaktes bij PBL de MSA-biodiversiteit bepaalt kan het PBL zo haar trend schetsen. Een vrije val tot 1990 maar dan komt ‘het beleid’ en het PBL zag dat het goed was. Omdat hun opdrachtgevers bij de overheid dat graag zo verkopen. De gewenste boodschap, terwijl het eerder andersom ligt: in tijden van economische tegenspoed en bankenbonus-redden wil de overheid de natuur weer tot wingewest bestempelen, en de natuurorganisaties als Natuurmonumenten doen daar nu vrolijk aan mee, al bos kappend, subsidies harkend en bestaande natuur vernielend voor subsidienatuur met ganzenplaag en Schotse Hooglander.
Als bewijs dat die waternatuur bestaat zal ik hieronder enkele foto’s tonen van mijn vaartocht over de IJsselmonding afgelopen zondag. De krakeenden, wilde eenden, ijsvogel, futen, knobbelzwanen, ze waren er toch echt, en fulltime Natuurmonumenten-hater Hans zag een dag later ook de visarend waar we naar op zoek waren….
Dit hadden de boeren en veel bewoners van de Hedwigepolder eerder moeten weten. Deze polder moet i.v.m. natuurcompensatie onder water worden gezet, terwijl er hier volgens het PBL dus helemaal geen sprake van natuur is.
Ja, eigenlijk ben ik de hele tijd toch door het PBL op succesvolle wijze op een dwaalspoor gezet. Al dat geleuter over soortindexen, milieudrukfactoren, modelparameters, ik het allemaal maar uitpluizen en die technische specificaties doorgronden, allerlei literatuur er bij slepen die de zaak van kanttekening voorziet.
Maar het zijn de spreekwoordelijke kleren van de keizer, bedoeld om de leek te imponeren terwijl de realiteit bij PBL oersimpel is
Landoppervlakte is bij PBL alles bepalend voor de ‘biodiversiteit’ die ze toekennen, of het nu via Globio is of Natuurwaarde. En de rest is gepruts in de marge, bedoeld om enige verwantschap met soortenrijkdom en beleid te suggereren.