In deel één heb ik beschreven hoe de paleothermometer werd uitgevonden waarmee men dacht uit de isotopensamenstelling van ijs, de oorspronkelijke temperaturen te kunnen reconstrueren en hoe dat heeft geleid onder meer tot de veronderstelling dat de periode bekend als Jonge Dryas tot extreem koud werd veroordeeld en dat allemaal veroorzaakt door fluctuaties in methaanconcentraties. Mede een basis voor de klimaathype.
In deel twee heb ik een aantal veldstudies laten getuigen dat het Jonge Dryas toch echt een alibi heeft en dat die veronderstelde koude elders niet kon worden teruggevonden, integendeel! Ergo, het bewijs van de paleothermometer klopt gewoon niet.
Komt dan nu het Thomas Kuhn leermoment van de paradigmawisseling? Ik ben buitengewoon nieuwsgierig, maar tot nu toe heeft de verloop van de argumentatie nog niets anders opgeleverd dan dat de mailuitwisselingen abrupt eindigden.
Waarom is de isotopen paleothermometer fout? Laten we er eens de literatuur op naslaan. Willi Dansgaard 1964 geeft voor het eerst een overzicht van het gedrag van isotopen in de watercyclus van ocean via atmosfeer naar land. Zijn werk kan worden teruggevonden in de nodige leerboeken zoals deze.
We lezen in para 3.3.1 pag 27:
The formation of precipitation comes about as a result of the lifting of an air mass (dynamically or orographically). Due to adiabatic expansion, the air mass then cools until the dew point is reached. Provided appropriate condensation nuclei are present, cloud droplets are formed. These are believed to be in local isotopic composition with the moisture in the warm part of the cloud due to a rapid exchange which takes place between the droplets and the air moisture.
Dit vormt dus de basis van de isotoopverhoudingen, de temperatuur tijdens condensatie in de wolk. Ook latere studies bevestigen deze basisaanname. Bijvoorbeeld Cuffey et al 1995:
… many factors in addition to local environmental temperature affect isotopic composition.
… changes in cloud temperature, which may be different from changes in surface temperature …
Wolkentemperatuur? Inderdaad maar inmiddels is het woordje ‘dew point’ – dauwpunt – weggevallen. Nog een verwijzing naar dit mechanisme komt van Jouzel et al 199.7 refererend naar Cuffey et al 1995:
… Finally, we should keep in mind that isotope changes record cloud temperature …
Maar daarna lijkt het pleit beslecht, de verandering in isotopen worden daarna steevast toegeschreven aan omgevingstemperatuur. Maar de natuurkunde en meteorologie is daarmee niet veranderd, het gaat steeds echt nog steeds om het dauwpunt, de condensatietemperatuur, die de isotopenverhouding vastlegt.
De condensatietemperatuur wordt eigenlijk maar door één hoofdfactor bepaald; de (absolute) luchtvochtigheid aan de grond. Is de luchtvochtigheid hoog dan zal de stijgende lucht al afkoelend snel het dauwpunt bereiken en de lage wolken zijn warm. Is de luchtvochtigheid echter laag, dan zal de stijgende lucht tot veel grotere hoogtes moeten door stijgen en het zal in dat proces meer moeten afkoelen, voordat de wolken vormen. Die wolken zijn dus kouder en krijgen dus een koude isotopensignatuur.
Natuurlijk volgen er nog vele processen voordat de sneeuw uiteindelijk op de ijskappen terechtkomen (zoals uitregenen /Rayleigh destillation), maar dat verandert niets aan het basisbeginsel: een hoge luchtvochtigheid geeft een warm isotopensignatuur en een lage luchtvochtigheid geeft een koude isotopensignatuur. Non Calor Sed Umor. *
Kijken we nu nog even naar Alley 2000 waarmee we deel één begonnen:
Zie afbeelding boven.
Die sneeuw accumulatie volgt de temperatuur wel heel erg nauwkeurig, niet? Maar als het vochtig is met veel sneeuw, dan lijkt het warm en als het droog is met weinig sneeuw dan lijkt het koud. Het Jonge Dryas was droog, zoals sommige veldstudies in deel twee ook al suggereerden maar niet koud. We zien hier dus in feite ‘records’ voor twee keer hetzelfde, luchtvochtigheid en luchtvochtigheid.
Er kan hier nog pagina’s lange ja–maar discussie overheen. Maar dat moet dan maar hierna. We kunnen er echter niet omheen dat zowel de natuurkunde en de actuele veldwaarnemingen de isotopenthermometer niet valideren, waarmee een substantieel deel van de paleoklimatologie en de klimaathype van hun basis is beroofd.
*) Potjes latijn: ‘Het is niet de hitte maar de vochtigheid’.
Literatuur:
Cuffey, K. M.; Clow, G. D.; Alley, R. B.; Stuiver, M.; Waddington, E. D.; Saltus, R. W. 1995, Large arctic temperature change at the Wisconsin-Holocene glacial transition Science, 270: 455 – 458
Dansgaard W 1964 Stable isotopes in precipitation, Tellus, Volume 16, Issue 4, pages 436–468, November 1964
Jouzel, J. Alley, R.B. Cuffey, K.M. Dansgaard, W. Grootes, P. Hoffmann, G. Johnsen, S.J. Koster, R.D. Peel, D. Shuman, C.A., Stievenard, M. Stuiver, M. White, J, 1997. Validity of the Temperature Reconstruction from Water Isotopes in Ice Cores; Journal of Geophysical Research Vol 102, No C12 pp 26,471-26,487, November 30
– – –
Dank Andre voor de reeks over paleotherm en isotopen “bewijs”. Goed leesbaar . Overigens is het “Non Calor Sed Umor”
Graag gedaan. Het is alleen 15 jaar te laat. Gelukkig staat het in de titel wel goed.
Dit lijkt me erg belangrijk, voor mij was het allemaal erg nieuw.
Je leest ooit wel dat de paleoklimaat grafieken, althans de interpretatie er van, niet zouden kloppen en dat ook veel professionals in dat onderzoek niet in de standaard IPCC interpretatie ervan geloven, maar als buitenstaander kom je er niet eenvoudig achter waarom.
Deze reeks artikelen brengt daar verandering in!
Het klimaatalarmisme berust dus hoofdzakelijk op een verzameling paleoklimatologie theorieën die zwaar onder vuur liggen, zeg maar gerust doorgeprikt zijn!
Dit is zonder meer een enorme versterking van de argumentatie van degenen die tegen het klimaatalarmisme van de overheid in gaan!
Politiek dus potentieel van enorm belang.
Bedankt voor deze uitleg.
Een zin is voor mij nog onduidelijk:
“Het Jonge Dryas was droog, zoals sommige veldstudies in deel twee ook al suggereerden maar niet koud”
Als ik dat vertaal naar sommige woestijngebieden dan zien we daar door de tijd heen gemiddeld een erg droog gebied.
Toch zijn er enkele weken per jaar en soms duurt dat meerdere jaren dat het ook daar lokaal heel vochtig is na een periode van hevige regens. Daarna is het weer maanden droog. Dat betekent dat de waterdamp en daarmee ook de wolken die boven het droge gebied uitregenen van elders wordt aangevoerd en vaak van een omgeving met hogere absolute luchtvochtigheid.
De luchtvochtigheid in het droge gebied heeft daar geen invloed op.
@Harry van Schalkwijk
Tja, vroeger in de periode van de absolute wetenschap zou dit een “game changer” zijn geweest. Toen was alles alleen waar wat niet kon worden ontzenuwd/ontmaskerd als onwaar. Tegenwoordig hebben we de post-moderne wetenschap waarin alles waar is waarvan de meerderheid vindt dat het waar moet zijn op moreel-ethische gronden en zo.
Maar we moeten blijven proberen. Dus zegt het voort.
@Hugo Matthijsen
Als we de isotopen van neerslag in woestijngebieden zouden moeten, moeten we inderdaad rekening houden met het brongebied, maar ook met diverse processen, zoals herverdampende neerslag. Daar zijn boeken over volgeschreven.
Maar de woestijn, goed dat je het aanroert. Eens was de Sahara een groen lustoord:
http://www.nature.com/scitable/knowledge/library/green-sahara-african-humid-periods-paced-by-82884405
Kijk nu eens naar de verschillende vochtigheidsindicatoren in figuur 2C, de outflow van de Niger, fig 2D de stof afzetting in de oceaan, fig 2D de isotopen in de waslaag op bladeren, zie de korte steile dip zo’n 11-12 duizend jaar geleden. Daar is ie weer, de droge Jonge Dryas.
Toont overigens ook aan de dramatische klimaatveranderingen waartoe de natuur in staat is zonder enige hulp van CO2.
Als leek kom ik meestal als eerste op wikipedia terecht. Ik begrijp dan dat het Dryas een periode is geweest tussen 11.650 – 14.000 onderbroken door een interstadiaal het Allerod, een relatief warme korte periode van 1000 jaar waar vergelijkbare temperaturen in Noord Europa zijn gevonden. Het Allerød verdeelt dan het Dryas in jong en oud. Ook lees ik:
” Het begin van het Allerød is niet overal ter wereld even gemakkelijk vast te stellen, omdat de Oude Dryas niet overal voor kwam of even lang duurde.”
Indien we een periode onderzoeken van slechts 2.500 lang waar we sterke korte ingrijpende klimaatveranderingen vinden die ook nog eens per continent niet synchroon lopen dan kan ik mij voorstellen dat stille getuigen ogenschijnlijk niet in de pas lopen.
Kan het zijn dat je stille getuigen bij het Allerød horen Andre?
Herman,
In de Nederlandse wiki vindt ik dit voor de Jonge Dryas: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jonge_Dryas
Dan zie je dat het laat-glaciaal wordt onderverdeeld in een aantal chronozones waaronder het Jonge Dryas abusievelijk aangegeven in de periode 11.650 – 12.850 jaar BP. BP (Before present is bijvoorbeeld al fout omdat dit protocollair wordt gebruikt bij koolstofdatering en dan had het 10.030 – 10.900 BP moeten zijn.
Overigens zul je altijd lezen dat het Jonge Dryas koud was met overal weer oprukkend ijs. Nou, mooi niet:
“Prior work suggests that the Younger Dryas caused the Laurentide Ice Sheet to readvance a substantial distance. This would agree with Greenland ice core data which indicates near-full-glacial conditions. However, multiple ice margins between the YD limits allows for alternative possibilities, one of which is that the LIS retreated in steps during the YD. If so, this implies warmer summers during the Younger Dryas, as has been reported in Greenland and Scandinavia.”
https://gsa.confex.com/gsa/2012AM/webprogram/Paper207396.html
De oorspronkelijke misvatting over de oprukkende gletchers is waarschijnlijk gelegen in de aanvankelijk onjuist geinterpreteerde koolstofdatering, waardoor er tot duizenden jaren verschil optraden, terwijl je hier ziet dat het gaat om zeer rappe oscilaties (van droog naar nat, niet van koud naar warm)
Zoals ik al eerder opmerkte we kunnen eenzelfde casus opzetten voor het Oudste Dryas en laat Pleniglaciaal.
Mijn uitgangspunt is als eerste de totale Dryas tussen 15.000 -10.000 Daarin vinden we twee interstadialen. Tijdens het Allerod was het blijkbaar ongeveer even warm als 100 jaar geleden.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aller%C3%B8d-interstadiaal
Het eerste wat dan in mij opkomt is dat jouw stille getuigen dus bij deze periode kunnen horen. Kan je dat uitsluiten?
Herman, Ik geloof dat je de enige bent die die onderverdeling maakt. Er is geen Dryas periode die onderbroken wordt door het Bølling-Allerød
Overigens begonnen het oprukken van het ijs niet tijdens één van de Dryasses maar tijdens het Allerød. De titel zegt het al:
Lohne, Ø. S., S. Bondevik, J. Mangerud, J. I. Svendsen, 2007. Sea-level fluctuations imply that the Younger Dryas ice-sheet expansion in western Norway commenced during the Allerød, Quaternary Science Reviews 26 (2007) 2128–2151
en voor Amerika er zijn een aantal wouden overrompeld door het ijs. Eén van de eerste koolstofdatering heeft Libby gemaakt in 1950 op het Two Creek bos en kwam op ongeveer 11,5 duizend jaar uit. Bingo Het Jonge Dryas, het begin van de mythe (denk ik)
Leavitt et al 2006 geven voor dat door het ijs overwalste bos een kalender daterings range (2 sigma) van 13,280–14,030 Cal BP. Dat is ongeveer het hele Bølling-Allerød en niet de Jonge Dryas
Leavitt, S.W, Panyushkina, I.P., Lange, T., Wiedenhoeft, A., Cheng, Li, Hunter, R.D., Hughes, J., Pranschke, F., Schneider, A.F., Moran, J., and Stieglitz, R.,2006, Climate in the Great Lakes region between 14,000 and 4000 years ago from isotopic composition of conifer wood: Radiocarbon, v. 48, no. 2, p. 205–217.
Ik beperk mij eventjes tot wikipedia.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aller%C3%B8d-interstadiaal
We vinden oudste, oud en jong Dryas. Zo wordt dat nu eenmaal genoemd. Dit zijn de koude perioden tussen zo ruwweg 15.000 -10.000. Daar tussen door de interstadialen Bølling-Allerød dat zijn nu eenmaal warmere perioden. Is dat mijn indeling? Nee toch? Eigenlijk begrijp ik ook niet zo goed wat je wilt vertellen. Ik bedoel, in relatief korte tijd van zo’n 5000 jaar zien we sterke klimaatschommelingen. Dat bevestig je dan toch alleen maar met je verhaal?
Beste Herman
Als ik laat zien dat het ijs terugkeerde tijdens de “warmere perioden” van het Bølling-Allerød en NIET tijdens een van de “koude” Dryassen, waarin het ijs zich alleen maar terugtrok, wat zou dan de boodschap kunnen zijn?
Maar Andre, Indien het Allerød maar een korte piek is, dan keerde aan het einde van zo’n korte piek het ijs toch per definitie al terug? Als dan bovendien aan wordt gegeven dat per continent de perioden flink kunnen verschillen dan heb je een verschilletje van een paar honderd jaar zomaar verklaart. Globaal kan de temperatuur dan flink afglijden maar op een bepaald continent nog even niet. Maar ook andersom: Globaal geen afkoeling maar een ijstijd in Europa. Een beetje schuiven met je ‘stille getuigen’ en het past prima in het algemene verhaal. Tenminste, dat was dus mijn vraag…
Misschien moet ik het even uitspellen. Het Oudste Dryas of Pleniglaciaal was niet koud zoals de isotopen uit de ijskernen suggereren maar toonde een duidelijke opwarming op het gehele Noordelijke Halfrond en wel gelijktijdig. Het overal gelijktijdige Bølling-Allerød was niet warm zoals de isotopen uit de ijskernen suggereren maar vertonen een duidelijke afkoeling in Noord Amerika en Scandinavie, getuige het heroprukkende ijs. Het Jonge Dryas was niet koud zoals de isotopen uit ijskernen suggereren maar warm en droog over een groot deel van de globe.
De tijdsverschillen van de perioden zijn maar marginaal over het Noordelijk halfrond. Het grootste dispuut is over het begin van het Jonge Dryas dat volgens boomringen en sedimenten uit meertjes in Europa rond 12.700 kalender moet liggen, terwijl Amerika rekent met 12.800 jaar. Die honderd jaar bieden geen onderbouwing aan de bewering dat per continent de perioden flink kunnen verschillen.
Je bedoelt, wat ik op wikipedia vind klopt niet….. Is dat wat je wilt zeggen?
Beste Herman,
Je hebt niet exact aangegeven wat je op wikipedia hebt gevonden en wat de oorspronkelijke bron daarvan is. Bovendien blijkt uit het voorgaande dat ook peer reviewed literatuur niet garant staat voor juiste interpretaties van het verleden.
Dus misschien helpt het als je de orginele bronnen aangeeft en exact citeert en dan kunnen we de merites beoordelen.
Andre, ik heb toch de wiki link toegevoegd? Er wordt daar toch zo klaar als een klontje omschreven wat de warme en koude perioden waren?
https://nl.wikipedia.org/wiki/B%C3%B8lling-interstadiaal
Wat is daar nu niet duidelijk aan? Vervolgens zet jij alles op de kop. Dus ik vraag vervolgens: Dus de omschrijving op wikipedia (zie link) wat betreft warme en koude perioden kloppen dus niet?
Ah, maar natuurlijk, neem me niet kwalijk, een ander abstractie niveau. En ja, ik laat zien aan de hand van actuele veldstudies dat alles inderdaad op zijn kop staat.
Ja alles op zijn kop, en daarom kwam mijn vraag: Als ik nu eerst eens uitga van de algemeen aanvaarde indeling en opvatting zoals weergegeven op wikipedia, zijn dan je stille getuigen daar dan niet (met een beetje schuiven) in te passen? Ik heb vervolgens aandacht gevraagd voor het volgende:
* De totale periode is slechts 5.000 jaar (15.000 -10.000)
* In die 5.000 worden 2 warme en 3 koudere perioden aangeven
* ‘Abrupte’ opwarming wordt gevolgd door ‘abrupte’ afkoeling
* Continentaal kan er een verlate of vervroegde trend optreden afwijkend van de globale afkoelende of opwarmende trend
En vooral het laatste is belangrijk om stil bij te staan indien we uit punt waarnemingen zomaar algemene conclusies willen trekken.
Ik geloof dat die vraag ook wederkerig kan worden gesteld, als er zoveel variabelen zijn en snelle opeenvolgingen van klimaatsveranderingen, waarom denken we dan met één puntmeting, de toppen van de Groenlandse ijskap, het hele ‘global temperature’ van het noordelijk halfrond in de hand te hebben?
Dit is een spreadsheet dat ik tien jaar geleden maakte om te zien welke studies/puntmetingen -wereldwijd- Calor of Umor ondersteunde. Zoals je kunt zien won Umor met 39 tegen Calor 7.
https://dl.dropboxusercontent.com/u/22026080/compilation%20YD%20%28version%202%29.xls
De studies die ik hier aanhaalde staan daar nog niet eens bij en zoals ik al zei, we zien hetzelfde voor de periode van het Bølling-Allerød
Natuurlijk kan de vraag ook omgedraaid worden, maar dan krijgen we wedervraag op vraag. Er is een tijdschaal ontstaan door aanwijzingen bij elkaar te voegen en dat is toch niet alleen op basis van een punt meting op Groenland. Ik lees over pollen, varens, boomringen en meren in Zwitserland. Wat ik ook lees is dat er over de datering zeker nog voor discussie open staat en er wel wat te schuiven valt.
Jouw hoofdconclusie is dus dat het jong dryas blijkbaar niet bestaan heeft? Indien er zoveel aanwijzingen zijn dan sta je je vast niet alleen in die conclusie?
Dat er nog te schuiven valt in sommige dateringen zal best wel. De calibratie van koolstofdateringen zijn inmiddels zodanig volwassen dat er geen verrassingen meer te verwachten zijn. Voor wat betreft de nauwkeurigheid van datering van het Jonge Dryas moest je maar eens goed dit lezen:
https://federfresser.files.wordpress.com/2009/09/baales-2002-laacher-see-volcano-qr-58.pdf
vooral tabel 4 op pagina 285 waarbij meerdere volstrekt onafhankelijke telmethodes van jaren toch aardig op dezelfde periode uitkomen.
Later meer ik heb corvee.
Je bevestigd in je laatste link de Young Dryas, maar eerder gaf je aan dat deze niet koud maar warm was. Eerlijk gezegd raak ik je een beetje kwijt. Misschien moet je nog eens samenvatten wat je conclusies zijn. Wat ik niet geloof dat alles wordt opgehangen aan een enkele ice core in Groenland. Volgens mij worden toch alle aanwijzingen bestudeerd.
Ik begrijp de verwarring volledig. Misschien op deze manier dan:
1: isotopen in neerslag worden hoofdzakelijk vastgelegd door de wolkentemperatuur.
2: wolkentemperatuur wordt hoofdzakelijk vastgelegd door absolute vochtigheidsgraad aan het oppervlak.
Dus isotopen in neerslag geven hoofdzakelijk de vochtigheidsgraad van de neerslagbron aan.
In het verleden is men die relatie uit het oog verloren en men gaat er dan ook abusievelijk van uit dat isotopen in neerslag van het verleden de temperatuur weergeven. Vele publicaties zijn doorspekt met deze relatie, ook Baales et al 2002 in de vorige link. Maar alle temperatuursconclusies die alleen op neerslag isotopen zijn gebaseerd zijn invalide, daar is meer voor nodig (ijs, pollen, boomringen, fossielen)
Als we dan naar dat “meer”gaan zoeken dan vinden we een heel ander plaatje. Zoals het oprukkend ijs voor en na de Jonge Dryas, maar niet tijdens. Op basis van tientallen studies die je in mijn excel sheet vindt, kunnen we concluderen dat de Jonge Dryas droog was op een groot deel van de wereld, inclusief Europa, Noord en midden Amerika, Afrika en door de verhoogde zonneinstraling door de milankovitch cycles ook warm. De periode blijft gewoon staan als een plotselinge droogte van zo’n 1100 jaar.
Het grappige is dat ze dat in 1959 al wisten, totdat de ijskern onderzoekers bepaalden dat het koud was. Indirect via:
https://kb.osu.edu/dspace/bitstream/handle/1811/5422/V68N06_257.pdf;jsessionid=58CEED50C8B63CC5C768553C92DC7C09?sequence=1
At the Ferguson site near Tupperville, Ontario, lacustrine marl, rich in spruce pollen, had dried out some time prior to 8,910±150 years B.P. (GSC-614). All the widespread and consistent palynologic and geologic evidence suggests that the period of dominance of pine pollen represents an increase in dryness and probably also
warmer summers (Cox, 1959).
Waar Bijkerk en de wereld het over eens zijn is dat de Jonge Dryas droog was. Ook zijn Bijkerk en de wereld het eens dat het Zuiderlijk halfrond niet of nauwelijks een koude periode heeft gekend en ook delen op het Noordelijk halfrond kende maar nauwelijks afkoeling. De wereld lijkt het geheel eens te zijn over de “big freeze” Een snelle afkoeling in tenminste Europa maar ook delen van Noord Oost Amerika. De wereld lijkt dit als feit te hebben aangenomen, er is geen discussie over, wel over het ontstaan van deze snelle afkoeling. Wat dat betreft staat Andre Bijkerk met het warme droge Dryas geheel alleen. Andre, ik denk dat je toch al je getuigen moet oproepen wil je volgelingen van het warme Dryas geloof krijgen.
Kijk we zien het mechanisme van Thomas Kühn al aan het werk. Overigens bestond de big freeze wel, het heet alleen anders, het was het Allerød.
De hele wereld heeft de relatief warme Allerød als feit aangenomen. Er is geen discussie over. De hele wereld? Nee, niet de hele wereld. Volgens Bijkerk was er sprake van de een koude Allerød. Ik denk dat je nog een serie getuigen moet oproepen……