Een gastbijdrage van Kees Pieters.

Op 10 juli 2018 zijn de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord gepresenteerd. In dit stuk beschouw ik de gevolgen van de paragraaf: Hernieuwbare Elektriciteit op land.

Huidige productie elektriciteit uit zon en wind op land

De bestaande capaciteit van wind op land is een vermogen van 3,3 GW en geeft een jaarlijkse productie van 6,3 TWh (TeraWattuur) (CBS). Dit impliceert 1900 vollasturen.

Het huidige jaarlijkse verbruik aan zonnestroom is 2,1 Twh (CBS).

De jaarlijks opgewekte elektriciteit uit zon en wind op land bedraagt dus 8,4 TWh.

Taakstelling

De taakstelling voor hernieuwbare elektriciteit op land in het Klimaatakkoord is in totaal een productie van 35 TeraWattuur per jaar. Dit moet worden gerealiseerd door windenergie op land of zonne-energie. Het land wordt opgedeeld in 30 regio’s. Elke regio mag dan zelf invullen op de elektriciteit door wind of zon wordt opgewekt. De hoeveelheden op te wekken stroom zijn echter zo gigantisch dat beide alternatieven een ontwrichtende werking zullen hebben op het landschap en het draagvlak in de samenleving.

De huidige productie is 8,4 TWh. De taakstelling voor zon en wind op land uit het Klimaatakkoord is dus 35 minus 8,4 is 26,6 TWh.

We gaan nu uit van twee scenario’s:

  1. De regio’s kiezen voor uitsluitend windenergie
  2. De regio’s kiezen voor uitsluitend zonne-energie

Daarmee kan een ieder zelf bedenken wat de gevolgen zijn indien wordt gekozen voor een mix van beide scenario’s.

Scenario 1: Windenergie

Bij een aantal vollasturen per jaar van 1900 is een vermogen nodig van 14 GW om de taakstelling van 26,6 TWh per jaar te halen. Uitgaande van windmolens van 3 MW zijn er in totaal 4667 nieuwe windmolens nodig om dit te realiseren. De reeds bestaande capaciteit van 3,3 GW staat gelijk aan 1100 windmolens van 3 MW. Het totaal aantal windmolens op land in Nederland wordt dan 4667 + 1100 = 5767.

Wat betekent dit voor de ruimte in Nederland? De totale oppervlakte van Nederland is 41.543 km2. Dat betekent dat gemiddeld op elke 7,2 km2 een windmolen staat, ook in de Waddenzee, het IJsselmeer, op de Veluwe en in de Binnenstad van Amsterdam. Dat betekent dat zowel in noord-zuid richting als in oost-west richting de windmolens 2,7 km uit elkaar staan. (zie ook figuur: Windmolens op land volgens Klimaatakkoord 2018)

De huidige windmolens van 3 MW zijn ongeveer 200 meter hoog. Bij helder weer kun je vanuit een open veld een object van 200 meter zien tot een afstand van 50 kilometer. Dat betekent dat je, wanneer je in een open veld staat met helder weer, na realisatie van het Klimaatakkoord, gemiddeld 988 windmolens ziet staan.

Als we de Waddenzee, het IJsselmeer, de binnenwateren, bos en natuurterreinen en de bebouwde omgeving willen vrijwaren van windmolens, dan blijft er 26.186 km2 over voor windmolens. In dat geval staat op elke 4,5 km2 een windmolen en staan de molens op 2,1 kilometer van elkaar.

Scenario 2: Zonne-energie

Volgens een onderzoek van Universiteit Wageningen levert een zonneweide van 1 ha 500 MWh per jaar op. (zie hier pag. 9).

Kees Pieters.

Om de extra productie van 26,6 TWh per jaar te halen moet er 532 km2 aan zonneweiden worden ingericht met zonnepanelen. Dat is 1,6 procent van het totale landoppervlak van Nederland. Als we er van uitgaan dat de panelen worden opgesteld in zonneweiden, die alleen worden gerealiseerd op grond met een agrarische bestemming, dan moet 2,3 procent van het agrarisch areaal van Nederland worden opgeofferd aan zonneweiden. In oppervlakte is dat ongeveer de helft dan alle huidige verkeersterreinen in Nederland (alle wegen, bermen, op- en afritten, verkeersknooppunten, spoorwegen, spoorwegknooppunten en emplacementen, civiele en militaire luchthavens en bijbehorende terreinen.)

Conclusie

Het Klimaatakkoord zadelt de 30 regio’s op met een bijna onmogelijke keuze. Ofwel: tover het gehele land om in een industrieel landschap dat totaal wordt gedomineerd door windturbines van 200 meter hoog, ofwel: offer 2,3 procent van alle agrarische grond op.

Aldus ir. Kees Pieters.