Aardappeleters. Vincent van Gogh.

Een bijdrage van Jeroen Hetzler.

Het lijkt erop dat in deze roerige tijden het latente, doch fundamentele, conflict zich verhevigt tussen onze moderne maatschappij en het verlangen naar welvaart in de ontwikkelingslanden enerzijds, en het arcadisch romantische, doch anti-kapitalisme van de milieubeweging anderzijds.

De voorbode van dit conflict diende zich al aan met het verschijnen van het Rapport aan de Club van Rome: Grenzen aan de groei. Het rapport was een ode aan computermodellen, een toen nieuw fenomeen, die zo sterk imponeerden dat zij abusievelijk voor werkelijkheid werden aangezien.

Dit idee is sindsdien nooit verdwenen, want nog steeds bepalen klimaat- en milieumodellen het mondiale, en nu zeker het Nederlandse beleid als zijnde de werkelijkheid. Modellen, rubbish in, rubbish out, zijn het allesbepalende credo.

Overigens zijn alle zwartgallige voorspellingen van het Rapport aan de Club van Rome weerlegd door de feiten. Het is dus verstandig om meer op gezond verstand en observaties te vertrouwen dan op modellen. Het getuigt derhalve van slecht leiderschap van de overheid zich geheel te verlaten op rekenmodellen, al helemaal omdat die mede door de milieubeweging zijn gedecreteerd. Juist de milieubeweging die erop uit is onze welvaart kapot te maken en ontwikkelingslanden in armoede te houden door de toegang tot goedkope energie te blokkeren. Dit alles vanwege de naar een laakbare afglijdende ideologie die ecologisme heet, en omarmd door D66, CU en GroenLinks.

Laakbaar, omdat deze ideologie mensen in hun ontwikkeling belemmert en dwingt tot koken in hutjes met talloze doden door longproblemen tot gevolg. Laakbaar, omdat genetisch gemodificeerde rijst wordt geblokkeerd waar deze het leven van duizenden kinderen kan redden.

Het groepsdenken van de milieubeweging, die zichzelf als moreel verheven beschouwt, lijdt in werkelijkheid aan een niet langer te tolereren moreel verval dat voor onze moderne maatschappij, de ontwikkelingslanden en de komende generatie een directe bedreiging vormt.

Thans wordt uit die hoek ook nog eens sterker gepleit voor een wereld zonder economische groei. Hoe zinvol is deze gedachte? Al direct dringen zich de vragen op hoe dan de groeiende bevolking moet worden gevoed? Hoe groot is de bereidheid om uitkeringen en pensioenen te verlagen en linkse hobby’s op te geven? Zo is de gedachte:

In de ‘economie van het genoeg’ zouden mensen niet meer moeten consumeren zolang niet iedereen in zijn eerste levensbehoeften kan voorzien. Groei is in de visie van Goudzwaard een kapitalistisch dogma met desastreuze effecten voor mens, milieu en natuur.

Er is een aantal redenen die pleiten tegen deze voorstelling van zaken. Bijvoorbeeld:

Een samenleving vaart wel bij vooruitgang. De voordelen gaan verder dan alleen materiële zaken. Groei maakt mensen toleranter, concludeert Friedman [in: The Moral Consequences of Economic Growth]. Ze willen conflicten vreedzaam oplossen en omarmen democratie. Omgekeerd leidt neergang tot intolerantie, conflict en de opkomst van dictators.

Het kan zijn dat ik te pessimistisch ben, maar zo om mij heen kijkend, kan ik een toename van dictatoriale trekjes niet ontkennen, vooral bij de bestrijders van het niet bestaande klimaatprobleem. Democratie buiten spel gezet, burgers niet gehoord, referendum afgeschaft, bestuurlijke dwang, onterechte rechterlijke inmenging. En thans boeren en bouwnijverheid in hun bestaan bedreigd. Groei is echter nodig voor innovatie:

Groei is bovendien zelden meer van hetzelfde. Als groei dat was, zo stelde de Belgische econoom Jules Theeuwes in 2006, ’dan zouden de straten hier volstaan met paarden’. De kern is dat groei leidt tot investeringen, en die investeringen leiden weer tot innovaties, die ons leven hebben verbeterd.

Groei is nodig om de bevolkingsgroei op te vangen:

Alleen al om die reden moet de Nederlandse economie groeien: om te voorkomen dat het inkomen per hoofd van de bevolking daalt. […] In Nederland knipperen ook al alarmlichten, de investeringen liggen in historisch opzicht op een laag niveau en de toename van de koopkracht blijft achter bij de economische groei. […] De weerzin tegen economische groei zit vooral diep bij de milieubeweging.

De argumenten van de milieubeweging, schaarste aan grondstoffen en milieuschade, deugen niet. De schaarste is uitgebleven en juist welvaart stelt de middelen ter beschikking voor milieumaatregelen, mits deze realistisch zijn. Naar mijn mening vindt thans door absurde en onrealistische milieuregels een toenemende belemmering van economische rendabele investeringen plaats. De toenemende investeringen in de per definitie onrendabele en inferieure duurzame energie remmen bovendien de benodigde economische groei en welvaartsverbetering. Zie welvaartsverlies door windenergie hier.

De voorstanders van het krimpmodel zijn tegen genetische modificatie en tegen kernenergie. Ze denken dat moderne technologie ons aan de rand van de afgrond brengt. […] Er is bij de krimpdenkers sprake van ‘valse romantiek’ rond kleinschaligheid. Als iedereen z’n eigen land aan het bewerken is, dan krijgen we ook geen nieuwe technologieën. Of het schoner is, blijft de vraag. In India is ook veel luchtvervuiling doordat mensen er nog massaal op houtvuurtjes koken.

Niet groeien is egoïstisch:

Een deel van de welvaartsgroei in opkomende landen is te danken aan de export naar westerse landen. Zouden wij het ‘goede voorbeeld’ geven door te krimpen, dan heeft dat dus direct negatieve gevolgen voor de landen die nog een hele achterstand hebben in te halen. Op economisch, maar ook op milieugebied.[…] Achterop raken is in elk geval geen garantie voor natuurbehoud, zo leert de geschiedenis. ‘Zijn armoede en nood niet de grootste vervuilers?’ vroeg de Indiase premier Indira Gandhi zich in 1972 hardop af tijdens een VN-bijeenkomst in Stockholm. We kunnen het de allerarmsten niet kwalijk nemen dat ze de bossen leegroven op zoek naar brandstof en voedsel, zo was haar boodschap.

Bron

Wij kunnen uit dit alles concluderen dat sprake is van een paradox. De moreel verkokerde milieubeweging, die zich als zelfbenoemde planeetredders moreel verheven voelt boven naar hun mening kapitalistische hebzucht, ontpopt zich als misantroop met een onthutsend meedogenloze kijk op onze behoeftige medemens. Alles is onvoorwaardelijk onderworpen aan de vermeende superieure anti-kapitalistische ecologistische ideologie.

Hun verderfelijke activiteiten leiden evenwel tot armoede, (long)ziektes door indoor cooking, blindheid bij honderdduizenden kinderen, hongersnoden, dictatuur en natuurvernietiging (Amerikaanse bossen verbranden; voedsel in de tank stoppen, landbouwgrond vernietigen voor zonnepanelen etc.). Het meest stuitende is hun onzinnige gewauwel over massa extinctie terwijl het in werkelijkheid gaat om een paar grasjes en een zandhagedis die je een kilometer verderop kunt verplaatsen.

Het wordt tijd dat de nergens in gekende burger net als de boeren en bouwers tegen deze ons allen bedreigende machtshonger van de milieubeweging in verzet komt.

Derhalve blijft van kracht:

Ceterum censeo Legem Climae delendam esse.

(Overigens ben ik van mening dat de Klimaatwet vernietigd moet worden).