welkom in de echte wereld van broeikasgas-emissies en groei. De mondiale energiegerelateerde CO2-emissies zullen 0,6% per jaar toenemen

Afbeelding: Shutterstock.

Auteur: Robert Lyman

Vertaling: Martien de Wit.

Veel mensen in Europa en Noord-Amerika beschouwen het tegenwoordig als vanzelfsprekend dat wat de westerse landen besluiten te doen op politiek en beleidsgebied, leidend zal zijn voor de hele wereld, of in ieder geval de algemene agenda zal bepalen. Deze perceptie beïnvloedt de wijze waarop mensen tegen het klimaatbeleid aankijken. Zij die de stelling aanvaarden dat de uitstoot van broeikasgassen door de mens een catastrofale klimaatverandering veroorzaakt, kunnen zonder veel tegenspraak beweren dat het leiderschapvan de westerse landen ervoor zal zorgen dat ook de rest van de wereld hun energieproductie en -consumptie zal veranderen om de uitstoot drastisch te verminderen. In dit artikel zal ik proberen aan te tonen hoe de werkelijkheid verschilt van deze perceptie.

Bovendien zal ik proberen te laten zien waarom het ‘westen’ in de periode tot 2050 zal worden voorbijgestreefd door ten minste twee, en mogelijk meer, economische wereldmachten die de echte ‘leiders’ zullen zijn als het gaat om besluiten over emissies.

De geschiedenis van de internationale klimaatdiplomatie sinds 1992 kan worden gekenschetst als uitvoerig qua proces en mager qua resultaten. De periode van 1992 tot 2015 werd besteed aan herhaalde, maar mislukte pogingen om collectieve en afdwingbare emissiereductie-eisen op te leggen.

Op enkele schaarse uitzonderingen na heeft geen enkel land ooit de gestelde doelen gehaald. Na 19 conferenties van de partijen bij de United Nations Framework Convention on Climate Change hebben de landen van de wereld het opgegeven om collectieve doelstellingen vast te stellen en zijn ze overgeschakeld op ‘inspanningen’ om landspecifieke maatregelen te bevorderen, die gericht zijn op de vage en arbitraire doelstelling om de wereldwijde temperatuurstijging tegen 2100 te beperken tot minder dan 2 °C. Volgens de overeenkomst die op de conferentie van Parijs in 2015 werd bereikt, hoeven landen alleen maar om de vijf jaar vrijwillige emissiereductieplannen in te dienen. China noch India, de twee snelst groeiende bronnen van broeikasgasemissies, hebben zich ertoe verbonden de uitstoot tegen 2030 te verminderen.

Deze diplomatieke activiteit heeft totaal geen verandering gebracht in de groei van de wereldwijde uitstoot van kooldioxide. Die is gestegen van 22,45 miljard ton per jaar in 1990 tot 35,8 miljard ton in 2016. Deze bleef stijgen tot het uitbreken van de COVID-19-pandemie. Terwijl de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tegen enorme kosten hun emissies hebben verminderd, zijn die van de niet-OESO-landen met bijna vijf miljard ton per jaar gestegen, en in 2019 vormden zij 65% van de wereldwijde emissies.

De voorspelde trends op het gebied van bevolking, economische groei en energiemarkten garanderen vrijwel dat deze ontwikkelingen zullen aanhouden. Volgens gegevens van de Verenigde Naties zal de wereldbevolking tussen 2018 en 2050 met meer dan twee miljard mensen toenemen, en die groei zal bijna volledig in Azië en Afrika plaatsvinden. Europa en Noord-Amerika, die in 2018 slechts 15% van de wereldbevolking telden, zullen dat aandeel zien slinken tot 11% in 2050.

Veel mensen, vooral in Europa en Noord-Amerika, zijn zich er misschien niet van bewust dat hun gezamenlijke bevolkingen slechts 15% bedragen van de totale wereldbevolking. En ook niet dat de Afrikaanse bevolking groter is en dat de bevolking van Azië zelfs vier keer zo groot is.

Een rapport uit 2017 van Price Waterhouse Cooper (PWC) presenteerde een uitstekende analyse van de waarschijnlijke patronen van economische groei per regio en per land tot 2050. Uit het rapport bleek onder meer dat de wereldeconomie tegen 2050 meer dan twee keer zo groot zou kunnen worden, veel sneller dan de bevolkingsgroei, als gevolg van aanhoudende technologiegedreven productiviteitsverbeteringen. Verder zouden de opkomende markten (E7) gemiddeld ongeveer twee keer zo snel kunnen groeien als de geavanceerde economieën. (De E7-landen zijn China, India, Brazilië, Rusland, Indonesië, Mexico en Turkije. De G7-landen zijn de Verenigde Staten, Duitsland, Japan, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Canada). Als gevolg daarvan zullen zes van de zeven grootste economieën ter wereld in 2050 naar verwachting opkomende economieën zijn, aangevoerd door China, India en Indonesië. De Verenigde Staten zouden kunnen dalen tot de derde plaats op de ranglijst van het BBP, en het aandeel van de Europese Unie in het mondiale BBP zou tegen 2050 kunnen dalen tot minder dan 10%.

De United States Energy Information Administration heeft in haar rapport International Energy Outlook 2019 een prognose gemaakt van de trends in het mondiale energie-aanbod, de energievraag en de emissies tot 2050. Haar economische prognoses vielen grotendeels samen met die van PWC. In het algemeen voorspelde de 2019 EIA Outlook dat het wereldenergieverbruik tussen 2018 en 2050 met bijna 50% zal stijgen, wat bijna volledig is toe te schrijven aan de sterke economische groei, de toegenomen toegang tot beschikbare energie en de snelle bevolkingsgroei in de niet-OESO-landen.

De mondiale energiegerelateerde CO2-emissies zullen tussen 2018 en 2050 naar verwachting met gemiddeld 0,6% per jaar toenemen, waarbij het groeitempo in de niet-OESO-landen ongeveer 1% per jaar zal bedragen. Met andere woorden, de EIA voorspelt dat de wereldwijde CO2-uitstoot zal toenemen van ongeveer 34 miljard ton in 2018 tot 43 miljard ton in 2050.

De wereld-energieconsumptie stijgt bijna 50% tussen 2018 en 2050 in de referentie casus.

Dat is ver, heel erg ver verwijderd van de ‘netto nul-uitstoot-doelstellingen’ die milieugroeperingen en sommige westerse regeringen hun burgers opleggen. Als dergelijke emissiereducties haalbaar zouden zijn, en als alle OESO-landen ze zouden halen, maar de emissies in de niet-OESO-landen zouden blijven toenemen zoals nu wordt verwacht, dan zou de mondiale uitstoot tegen 2050 ongeveer 29 miljard ton per jaar bedragen, slechts 16% minder dan de 34,2 miljard ton die de wereld in 2019 uitstoot.

Het ‘leiderschap’ dat de westerse landen in het verleden genoten, wordt snel ingehaald door de economische en bevolkingsgroei in de niet-OESO-landen en vooral in Azië.

Net zoals China de afgelopen decennia haar plaats als één van de grootste en snelst groeiende economieën ter wereld heeft veroverd, staat een aantal andere ‘giganten’ in de coulissen klaar om hun plaats in te nemen in de centra van de wereldeconomie, met een levensstandaard die in de buurt komt van die in de huidige G7-landen. Tot die wachtende giganten behoren met name India, Indonesië, Brazilië, Mexico, Saudi-Arabië en Nigeria. Hun snel groeiende bevolking en economieën zullen veel meer energie nodig hebben, met inbegrip van de koolwaterstoffen zoals kolen, olie en aardgas waarop de westerse landen vertrouwden tijdens hun opklimmen naar welvaart en invloed in de wereld. Met haar steeds kleiner wordende aandeel in de wereldbevolking en het wereldinkomen zal ‘het westen’ niet in staat zijn de aspiraties, of de emissies, van de opkomende reuzen in te dammen.

***

Over de auteur

welkom in de echte wereld van broeikasgas-emissies en groei. De mondiale energiegerelateerde CO2-emissies zullen 0,6% per jaar toenemen

Robert Lyman.

Robert Lyman is een econoom met 27 jaar ervaring als analist, beleidsadviseur en manager in de Canadese federale regering, voornamelijk op het gebied van energie, transport en milieubeleid. Hij was ook 10 jaar diplomaat. Daarna werkte hij als particulier consultant voor beleidsonderzoek en -analyse op het gebied van energie en vervoer, en als directeur van de Entrans Policy Research Group. Hij schrijft regelmatig artikelen en rapporten voor Friends of Science, een onafhankelijke organisatie in Calgary die zich bezighoudt met vraagstukken op het gebied van klimaatverandering. Hij woont in Ottawa, Canada. Volledige biografie.