Zoals de Fransen zeggen: ‘Du choc des opinions jaillit la vérité!’ Een gastbijdrage van Guido van der Werf (VU Amsterdam).
Onlangs stond een gelijknamig blogbericht op het vorige blog van Hans Labohm, waarin emeritus hoogleraar Dick Thoenes zijn mening gaf over de invloed van CO2 op het klimaat. Ik had kritiek op het stuk en Hans Labohm was zo sportief om me de ruimte te geven om mijn kijk hierop in een gastblog weer te geven. Respect en hartelijk dank daarvoor!
Om het overzichtelijk en constructief te houden probeer ik mijn kritiek in drie onderwerpen te bundelen: 1) samenhang tussen temperatuur, CO2, en de zon, 2) samenhang tussen CO2 en temperatuur in het verre verleden, en 3) klimaatgevoeligheid. Een langere lijst met meer puntsgewijze kritiek volgt in de bijlage.
1) Samenhang tussen temperatuur en factoren die deze kunnen beïnvloeden. Volgens Dick Thoenes is in de atmosfeer, ondanks aanzienlijke verhoging van het CO2–gehalte in de 20e eeuw, geen duidelijke temperatuurstijging opgetreden. De gemiddelde stijging sinds 1940 zou ongeveer 0,2°C zijn met ups en downs. De CO2–concentratie is echter de hele tijd voortdurend toegenomen. Hieruit wordt de conclusie getrokken dat “als metingen niet overeenstemmen met wat de theorie voorspelt, vind ik dat de theorie fout is.”
Ik heb een aantal grafiekjes gemaakt van de temperatuur, de zon, en CO2 en dan krijg ik een ander beeld. Ten eerste is de temperatuurstijging sinds 1940 fors hoger (ongeveer 0.6 graden), zie grafiek a. Ten tweede is de samenhang tussen CO2 en temperatuur hoog, zie b en d. Deze wordt overigens nog hoger als je ook andere menselijke forceringen zoals aerosolen meeneemt.
Aangezien CO2 volgens Thoenes geen betekenisvolle invloed heeft wordt de zon van stal gehaald om de opwarming te verklaren, of in ieder geval die suggestie te wekken. Helaas voor de zonne–aanhangers is de correlatie tussen zowel zonnestraling als zonnevlekken en temperatuur fors lager dan tussen CO2 en temperatuur, zie c. Dit komt met name omdat de zon sinds ongeveer 1950 constant bleef dan wel in kracht afnam, zeker de laatste decennia, terwijl de temperatuur toenam.
Betekent dit dat de zon geen rol heeft en CO2 alles verklaard? Nee, zeker niet, er zijn vele factoren van invloed zoals Thoenes zelf ook aangeeft. Een toegankelijk manier om een idee te krijgen van de relatieve invloed van die factoren is een zogenaamde multiple linear regression exercitie toe te passen. Eigenlijk plaatjes c en d combineren maar dan wat beter onderbouwd. In een recente publicatie van me waarin we voortbouwden op werk van sceptici keken we naar de invloed van de zon, menselijke forceringen waaronder CO2, El Nino en La Nina, vulkanen, en de Atlantic Multidecadal Oscillation (AMO) en konden we meer dan 90% van het temperatuurverloop verklaren.
Dit is voor iedereen die met Excel kan omgaan na te rekenen. De geijkte kritiek hierbij is vaak dat correlatie nog geen causaliteit impliceert. Dit klopt uiteraard, maar tegelijk moet je aantekenen dat zonder correlatie (zoals met de zon en de temperatuur de laatste 50 jaar) causaliteit bijzonder onaannemelijk is. Daarnaast zijn de uitkomsten van deze exercities zoals je ze verwacht op basis van fysica met vulkanen die zorgen voor afkoeling, een meer actieve zon of meer CO2 voor opwarming, etc.
Ik ben het overigens helemaal met Thoenes eens dat de gemiddelde temperatuur van de aarde moeilijk te meten is. Echter, veranderingen in de temperatuur zoals in grafiek a zijn veel minder onzeker en meer homogeen over de aarde.
2) Relaties tussen CO2 en temperatuur in het verleden. In zijn betoog schrijft Thoenes hierover dat “Oorspronkelijk dachten we dat er een verband zou moeten zijn tussen het CO2 –gehalte van de atmosfeer en de gemiddelde temperatuur. Dit is alleen aangetoond voor perioden in de geologische geschiedenis, in de laatste paar honderdduizend jaar. Maar uit geologisch onderzoek blijkt dat de temperatuurstijgingen altijd vooraf gingen aan de stijgingen van het CO2–gehalte (die dus het gevolg moesten zijn van ontgassing van de oceanen). Er zijn geen aanwijzingen dat CO2 verdere significante temperatuurstijging kan veroorzaken (meer dan een paar tienden van een graad).
Hierboven geef ik al aan dat er een goed verband is tussen CO2 en temperatuur de laatste 100 jaar. Maar hoe zit het nu met die ijstijden? Tartte CO2 toen de wetten der natuurkunde? Thoenes geeft terecht aan dat tijdens de afwisselingen tussen ijstijden en tussenijstijden eerst de temperatuur veranderde, daarna pas de CO2-concentratie. Dit weten we uit boringen in het ijs op Groenland en Antarctica. CO2 kan dus niet de aanleiding zijn geweest. Maar als je wat verder nadenkt zie je ook wel in dat dit geen argument tegen het broeikaseffect van CO2 is. Sterker nog, het is moeilijk om de temperatuurschommelingen en de mondiale omvang van ijstijden te verklaren zonder het versterkende effect van CO2: eerst verandert de temperatuur, die heeft invloed op de CO2 concentratie, en die versterkt de initiële temperatuursverandering. Als je dit niet slikt denk dan hier over na: als de stand van de aarde ten opzichte van de zon de enige factor zou zijn in het ijstijden verhaal dan zou het in het zuidelijk halfrond tijdens een ijstijd warm moeten zijn, niets is minder waar.
Ook verder in de geologische geschiedenis is er in het algemeen een correlatie tussen broeikasgassen en temperatuur. En uiteraard zijn er warme periodes geweest waarin de CO2 concentratie laag was, en koude periodes waarin de CO2–concentraties hoog was. Als CO2 de enige factor in het klimaatsysteem was zou dit de rol ervan ontkrachten, maar we weten uiteraard beter en dit is dan ook geen argument tegen het broeikaseffect zoals Thoenes ons wil doen geloven.
3) Klimaatgevoeligheid. Dit is misschien wel de belangrijkste parameter in het hele debat. Klimaatgevoeligheid wordt gedefinieerd als de opwarming die bij een verdubbeling van CO2 hoort. De mate van opwarming door alleen CO2 is onomstreden want gebaseerd op natuurkunde, die is ongeveer 1 graad voor iedere CO2–verdubbeling. Die opwarming kan dan versterkt of verzwakt worden door zogenaamde terugkoppelingen (feedbacks). Versterkende factoren zijn o.a. het smelten van ijs waardoor er minder zonnestraling wordt teruggekaatst en een toename van waterdamp in de atmosfeer, het belangrijkste broeikasgas. Een daarmee samenhangende verandering in het wolkendek met mogelijk meer weerkaatsing van zonlicht zou verzwakkend kunnen werken.
Wat klimaatgevoeligheid betreft zitten klimaatmodellen rond de drie graden. Recente schattingen op basis van observaties zitten rond de anderhalve graad en zijn dus fors lager. Deze schattingen komen gedeeltelijk van meer sceptisch ingestelde wetenschappers zoals Roy Spencer en Nic Lewis. Schattingen op basis van paleo–data zoals bijvoorbeeld de ijstijden zitten rond de drie graden, maar de onzekerheid daarin is erg groot.
Als we weer zelf naar de data kijken komen we rond de 2 graden uit: dit is 3.7 keer de helling tussen CO2 en temperatuur (want dat is klimaatgevoeligheid), zie figuur d. Die 3.7 komt van de forcering van een verdubbeling van CO2. Uiteraard, dit is heel simpel en er zijn wel wat complicaties, maar dit is in essentie wel waar de waardes van de “observation-based” schattingen vandaan komen waar mensen als Matt Ridley hoog over spreken en die ook op dit blog de handen op elkaar krijgt. In de studie die ik eerder aanhaalde kwamen we op 1.6 uit, hier zit ook de invloed van de AMO–oceaanstroming in verwerkt die waarschijnlijk een deel van de opwarming tussen 1970 en 2000 kon verklaren.
Korte samenvatting: als alles meezit (lees: als de publicerende sceptici gelijk krijgen) en de laagste waardes voor klimaatgevoeligheid blijken de juiste te zijn, dan komen we zonder mitigatie toch nog boven de 2 graden uit. Dit is omdat je de waardes voor klimaatgevoeligheid nog moet vermenigvuldigen met het aantal “CO2 verdubbelingen”, en dat is ongeveer 2 verdubbelingen rond 2100 met ongewijzigd beleid, zie een eerder gastblog op Marcel Crok’s blog. Uiteraard kunnen natuurlijke factoren die opwarming verzwakken of versterken, zeker op tijdschalen van jaren en decennia, net zoals ze dat over de laatste eeuw hebben gedaan.
Met andere woorden, op basis van de wetenschappelijke literatuur is het duidelijk dat wij het klimaat veranderen en dat we hoogstwaarschijnlijk minimaal 2 graden opwarming krijgen in 2100 bij ongewijzigd beleid. Daar verandert het hiaat, de dubieuze statistiek van de hockeystick, de kosten van adaptatie, etc. niks aan. Over of klimaatgevoeligheid nu 1,5 of 3 graden is kan je discussiëren, hetzelfde wat betreft voor en nadelen van mitigatie versus adaptatie, zeker omdat daar ook waarde–oordelen een rol spelen.
Maar op het moment dat je de rol van de mens op het klimaat afdoet als onbetekenend zet je je buiten de wetenschappelijke waarheid en daar wordt uiteindelijk niemand beter van.
Aldus Guido van der Werf.
Een langere lijst met meer puntsgewijze kritiek is hier te vinden.
Voor mijn eerdere bijdragen over klimaat en aanverwante zaken zie hier, hier, hier, hier en hier.
I have noticed that in video cameras, extraordinary devices help to target automatically. These sensors regarding some cameras change in in the area of contrast, while others start using a beam of infra-red (IR) light, especially in low lumination. Higher specification cameras oftentimes use a mixture of both models and could have Face Priority AF where the dslr camera can #&6;See128217; the face while keeping your focus only on that. Many thanks for sharing your ideas on this blog site.
Hoi Guido, ik heb je betoog met interesse gelezen.
Hieronder reageer ik op een aantal passages in je betoog waarbij ik er al vast even op wil wijzen dat de inhoud van mijn 3 reacties consistent wijst in de richting van een mogelijke onderschatting van de natuurlijke variabiliteit; ik heb gemerkt dat hierover in de eerder reacties eigenlijk nog helemaal niet expliciet is gesproken termen van een poging om de verhoudingen tussen de verschillende factoren die van invloed zijn geweest bij de ontstane opwarming te ontleden.
Een significante complicatie in je verhaal vormt het feit dat je in je analyse praat je over de periode 1900-2015, welke in termen van de 70-jarige cyclus slechts 1 neerwaartse fase bevat maar wel 2 opwaartse fases… met als gevolg dat je correlatie tussen de temperatuur en CO2 hierbij logischerwijs zeker flink wordt overschat… en de correlatie tussen CO2 en de zon mogelijk hebt onderschat, want in de periode van 1944-1976 waarbij de temperatuur de grootste daling toonde heeft de zon relatief weinig opwarming getoond!!!
Re (1): “Ten tweede is de samenhang tussen CO2 en temperatuur hoog, zie b en d. Deze wordt overigens nog hoger als je ook andere menselijke forceringen zoals aerosolen meeneemt.”
Dit is een redenering die enkel mogelijk is wanneer je geen rekening houdt met de controverse rondom de impact van aerosols.
Bovendien heeft deze redenering geen consequentie in termen van de correlatie tussen CO2 en de temperatuur zelf – zoals getoond in jouw grafiek d (waarbij op basis van de donkerblauwe curve eigenlijk direct duidelijk wordt dat er een positieve correlatie is, maar we zien in het midden van je grafiek ook een klein deel waar de correlatie negatief is). Overigens, de donkerblauwe curve toont eigenlijk ook een patroon van afvlakking – waarbij de temperatuurtoename afneemt naarmate de CO2 forcering hoger is geworden (in het deel met de negatieve correlatie zien we dus eigenlijk een versterkt effect hiervan).
Re (2): “Helaas voor de zonne–aanhangers is de correlatie tussen zowel zonnestraling als zonnevlekken en temperatuur fors lager dan tussen CO2 en temperatuur, zie c.”
Naast zonnestraling en zonnevlekken zou hierbij eigenlijk ook de impact van de hoeveelheid kosmische straling moeten worden meegenomen (want de kracht van de zon bepaald hoeveel kosmische straling de aarde kan bereiken, wat van belang is op basis van de volgende redenering: minder sterke zonkracht leidt tot meer kosmische straling die de aarde bereikt waardoor er meer laaghangende wolkvorming ontstaat…. met als gevolg: meer albedo, wat extra verkoeling oplevert – en als je hierbij bedenkt dat de invloed van wolken op het klimaat controversieel is… dan rest er nog slechts een kleine stap om te concluderen dat de invloed van de zon niet realistische kan worden beschreven op basis van enkel de zonnestraling en de zonnevlekken).
Inmiddels is vastgesteld dat de kosmische starling een hogere correlatie heeft met de temperatuur anomalie dan de correlatie weergegeven in jouw figuur c betreffende de zon en de temperatuur: r=+0,39 vs. r=+0,28 (overigens, het eerste getal r=+0,39 heb ik overgenomen uit een 2014 studie: https://www.pnas.org/content/pnas/112/11/3253.full.pdf ).
Re (3): “De geijkte kritiek hierbij is vaak dat correlatie nog geen causaliteit impliceert. Dit klopt uiteraard, maar tegelijk moet je aantekenen dat zonder correlatie (zoals met de zon en de temperatuur de laatste 50 jaar) causaliteit bijzonder onaannemelijk is.”
Na onze recente discussie (waarbij je conclusie hebt getrokken dat de AMO – dan wel de door mij beschreven 70-jarige cyclus – verantwoordelijk is geweest voor ongeveer 30% van de opwarming sinds de 1970s) zouden we in het verlengde van jouw redenering hier kunnen stellen dat de correlatie tussen de AMO en de temperatuur in potentie nog hoger is dan de correlatie tussen de CO2 en de temperatuur. Ik spreek hierbij over “in potentie” om dat dit sterk zal afhangen van hoe de AMO wordt gepresenteerd.
Voorbeeld 1: r=+0,52 correlatie AMO en detrended HadCRUT4
bron: euanmearns*dot*com/the-atlantic-multidecadal-oscillation-and-the-temperature-record/
Voorbeeld 2: maximale correlatie tussen AMO met 2 residuen van de GST kunnen nog hoger oplopen
bron: www*dot*researchgate.net/profile/Gang_Huang14/publication/290123526_2016-hg-101new/links/5694efa708ae425c68980666/2016-hg-101new.pdf
(Citaat uit deze laatste publicatie: “On the other hand, the most significant positive correlations (exceeding 0.86, at 90 % confidence level) are found between the annual mean AMO index and the MDV+
ST time series at lag zero (Fig. 7d).”)
Echter, omdat we weten dat de AMO vanwege de beperkte amplitude (in termen van graad Celsius) slechts een beperkt gewicht kan hebben (jij komt uit op 30%) kan hieruit worden afgeleid dat de omvang van de correlatie niet meteen direct ook iets zegt over de impact van de correlatie. Immers, correlaties kunnen berusten op een spurieus verband…. waardoor ondanks een positieve correlatie de impact uiteindelijk toch nul kan blijken te zijn.
Kortom, op basis van correlaties kunnen zeker geen definitieve conclusies worden getrokken.
Bovendien wordt in de analyse zelden stil gestaan bij het feit dat de temperatuur en de CO2 in zowel de dag- als de seizoenen cyclus normaal gesproken voortbewegen in een tegengestelde fase (in beide cycli via tussenkomst van de vegetatie); in mijn ogen is dit een cruciale aanwijzing die negatieve terugkoppeling via waterdamp op het secundaire niveau (via wolken patronen) welhaast onvermijdelijk maakt. Bovendien volgt CO2 in de cyclus van de vrije natuur eigentijd altijd de temperatuur (afgezien van het antropogene effect betreffende de stijging van CO2 zelf natuurlijk). Dit lijkt een mogelijke blinde vlek te vormen in broeikastheorie m.b.t. ‘global warming’.
Overigens, ik zit me n.a.v. jouw bovenstaande analyse inmiddels ook af te vragen of mijn observatie m.b.t. de afvlakkende helling wellicht ook consequenties heeft voor de waarde van het getal 3.7 dat je noemt m.b.t. figuur d; want dat getal berust vast op de aanname dat er sprake is van een stabiele helling, toch? De consensus over dat getal lijkt daarmee dus te berusten op een “aanname” die mogelijk niet helemaal realistisch is… omdat indien er inderdaad sprake is van een fenomeen waarbij de curve verder zal gaat afvlakken in de toekomst dan betekent dat de impact van dit getal nu flink zou worden overschat, omdat er eigenlijk geen stevige basis lijkt te zijn voor de aanname dat er sprake is van een stabiele helling – wat wel heel cruciaal zou kunnen zijn bij het maken van ‘projecties’ voor de toekomst. Deze kanttekening doet een heel ander licht schijnen op jouw projectie voor het jaar 2100:
“… Met andere woorden, op basis van de wetenschappelijke literatuur is het duidelijk dat wij het klimaat veranderen en dat we hoogstwaarschijnlijk minimaal 2 graden opwarming krijgen in 2100 bij ongewijzigd beleid. …”
Onderstaande was een reactie die je in de discussie hebt gegeven (2 jul 2015 om 22:02); ik neem aan dat je je visie op dit punt afgelopen jaren hebt bijgesteld (van 0,2°C naar 0,09°C???):
“Als je op de regressie methode van Chylek afgaat voelt ongeveer de helft van de aardbol de effecten, en zit er dus de helft van 0.4 graden amplitude = 0.2 graden amplitude in het wereldwijde signaal.”
PS. Tenslotte Guido, ik heb gisteren ook eens een plaatje gemaakt met het verloop van het 70-jarig gemiddelde; het resultaat toont een welhaast perfect rechte curve die sinds 1986 (mogelijk zelfs sinds 1976) geen versnelling meer toont bij de toename van de temperatuur, zie:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/hadcrut4-temperatuur-trend-70-jarige-gemiddelde.jpg
We kunnen uit de grafiek aflezen dat op basis van deze benadering de gemiddelde stijging per decennium zelfs nog iets lager komt te liggen (+0,080°C per decennium) dan in mijn benadering op basis van de decennia (+0,086°C); het gevolg zou kunnen zijn dat in mijn percentage van 49% een kleine onderschatting zit (ogenschijnlijk bedraagt de onderschatting ongeveer 3%).
Een vergelijking op basis van individuele jaren kan worden gebruikt om de stabiliteit van de trend (ongeveer +0,080°C per decennium) verder onder de loep te nemen in het perspectief van de recente super El Nino:
Temperatuurstijging 2018 t.o.v. 1948: 0,551°C => levert: +0,079°C per decennium
Temperatuurstijging 2017 t.o.v. 1947: 0,674°C => levert: +0,096°C per decennium
Temperatuurstijging 2016 t.o.v. 1946: 0,868°C => levert: +0,124°C per decennium
Temperatuurstijging 2015 t.o.v. 1945: 0,738°C => levert: +0,105°C per decennium
Temperatuurstijging 2014 t.o.v. 1944: 0,435°C => levert: +0,062°C per decennium
Temperatuurstijging 2013 t.o.v. 1943: 0,518°C => levert: +0,074°C per decennium
LET OP: We zien hier eigenlijk heel duidelijk dat buiten de El Nino jaren 2015 en 2016 (+ het hierop volgende 2017) de gemiddelde toename per decennium onder de trend zit van +0,080°C per decennium!!!
(Dit maakt ook duidelijk dat het eigenlijk niet plausibel is dat de absolute temperatuurtoename over een periode van 1 jaar een weinig realistische trend kan opleveren wanneer hierbij niet wordt gecorrigeerd voor de natuurlijke variabiliteit die van invloed is geweest op het betreffende jaar; want voor het jaar 2016 blijkt in dit perspectief op basis van mijn methode de ENSO cyclus ogenschijnlijk zelfs verantwoordelijk voor mogelijk zelfs 55% van de geregistreerde temperatuur toename… met de kanttekening in deze benadering de 70-jarige cyclus geen bijdrage levert aan de overschatting omdat hier de vergelijking immers is gebaseerd is op een periode van 70 jaar tijd. Het probleem van de overschatting t.g.v. zowel de 70-jarige cyclus als ook de ENSO cyclus manifesteert zich momenteel dus ook in grafieken waarbij curves worden getoond op basis van het gemiddelde over enkele jaren of een afgeleide hiervan. In het perspectief van wat ik hierboven aan kanttekeningen heb geplaatst zie ik daarom volop ruimte om te veronderstellen dat de natuurlijke variabiliteit mogelijk een aanzienlijk hoger percentage kan vormen van de temperatuur toename kan verklaren dan zowel wel jouw percentage van 30% als ook mijn percentage van 49%)
Hoi Guido, ik heb je betoog met interesse gelezen.
Hieronder reageer ik op een aantal passages in je betoog waarbij ik er al vast even op wil wijzen dat de inhoud van mijn 3 reacties consistent wijst in de richting van een mogelijke onderschatting van de natuurlijke variabiliteit; ik heb gemerkt dat hierover in de eerder reacties eigenlijk nog helemaal niet expliciet is gesproken termen van een poging om de verhoudingen tussen de verschillende factoren die van invloed zijn geweest bij de ontstane opwarming te ontleden.
Een significante complicatie in je verhaal vormt het feit dat je in je analyse praat je over de periode 1900-2015, welke in termen van de 70-jarige cyclus slechts 1 neerwaartse fase bevat maar wel 2 opwaartse fases… met als gevolg dat je correlatie tussen de temperatuur en CO2 hierbij logischerwijs zeker flink wordt overschat… en de correlatie tussen CO2 en de zon mogelijk hebt onderschat, want in de periode van 1944-1976 waarbij de temperatuur de grootste daling toonde heeft de zon relatief weinig opwarming getoond!!!
Re (1): “Ten tweede is de samenhang tussen CO2 en temperatuur hoog, zie b en d. Deze wordt overigens nog hoger als je ook andere menselijke forceringen zoals aerosolen meeneemt.”
Dit is een redenering die enkel mogelijk is wanneer je geen rekening houdt met de controverse rondom de impact van aerosols.
Bovendien heeft deze redenering geen consequentie in termen van de correlatie tussen CO2 en de temperatuur zelf – zoals getoond in jouw grafiek d (waarbij op basis van de donkerblauwe curve eigenlijk direct duidelijk wordt dat er een positieve correlatie is, maar we zien in het midden van je grafiek ook een klein deel waar de correlatie negatief is). Overigens, de donkerblauwe curve toont eigenlijk ook een patroon van afvlakking – waarbij de temperatuurtoename afneemt naarmate de CO2 forcering hoger is geworden (in het deel met de negatieve correlatie zien we dus eigenlijk een versterkt effect hiervan).
Re (2): “Helaas voor de zonne–aanhangers is de correlatie tussen zowel zonnestraling als zonnevlekken en temperatuur fors lager dan tussen CO2 en temperatuur, zie c.”
Naast zonnestraling en zonnevlekken zou hierbij eigenlijk ook de impact van de hoeveelheid kosmische straling moeten worden meegenomen (want de kracht van de zon bepaald hoeveel kosmische straling de aarde kan bereiken, wat van belang is op basis van de volgende redenering: minder sterke zonkracht leidt tot meer kosmische straling die de aarde bereikt waardoor er meer laaghangende wolkvorming ontstaat…. met als gevolg: meer albedo, wat extra verkoeling oplevert – en als je hierbij bedenkt dat de invloed van wolken op het klimaat controversieel is… dan rest er nog slechts een kleine stap om te concluderen dat de invloed van de zon niet realistische kan worden beschreven op basis van enkel de zonnestraling en de zonnevlekken).
Inmiddels is vastgesteld dat de kosmische starling een hogere correlatie heeft met de temperatuur anomalie dan de correlatie weergegeven in jouw figuur c betreffende de zon en de temperatuur: r=+0,39 vs. r=+0,28 (overigens, het eerste getal r=+0,39 heb ik overgenomen uit een 2014 studie: www*dot*pnas.org/content/pnas/112/11/3253.full.pdf ).
Re (3): “De geijkte kritiek hierbij is vaak dat correlatie nog geen causaliteit impliceert. Dit klopt uiteraard, maar tegelijk moet je aantekenen dat zonder correlatie (zoals met de zon en de temperatuur de laatste 50 jaar) causaliteit bijzonder onaannemelijk is.”
Na onze recente discussie (waarbij je conclusie hebt getrokken dat de AMO – dan wel de door mij beschreven 70-jarige cyclus – verantwoordelijk is geweest voor ongeveer 30% van de opwarming sinds de 1970s) zouden we in het verlengde van jouw redenering hier kunnen stellen dat de correlatie tussen de AMO en de temperatuur in potentie nog hoger is dan de correlatie tussen de CO2 en de temperatuur. Ik spreek hierbij over “in potentie” om dat dit sterk zal afhangen van hoe de AMO wordt gepresenteerd.
Voorbeeld 1: r=+0,52 correlatie AMO en detrended HadCRUT4
bron: euanmearns*dot*com/the-atlantic-multidecadal-oscillation-and-the-temperature-record/
Voorbeeld 2: maximale correlatie tussen AMO met 2 residuen van de GST kunnen nog hoger oplopen
bron: www*dot*researchgate.net/profile/Gang_Huang14/publication/290123526_2016-hg-101new/links/5694efa708ae425c68980666/2016-hg-101new.pdf
(Citaat uit deze laatste publicatie: “On the other hand, the most significant positive correlations (exceeding 0.86, at 90 % confidence level) are found between the annual mean AMO index and the MDV+
ST time series at lag zero (Fig. 7d).”)
Echter, omdat we weten dat de AMO vanwege de beperkte amplitude (in termen van graad Celsius) slechts een beperkt gewicht kan hebben (jij komt uit op 30%) kan hieruit worden afgeleid dat de omvang van de correlatie niet meteen direct ook iets zegt over de impact van de correlatie. Immers, correlaties kunnen berusten op een spurieus verband…. waardoor ondanks een positieve correlatie de impact uiteindelijk toch nul kan blijken te zijn.
Kortom, op basis van correlaties kunnen zeker geen definitieve conclusies worden getrokken.
Bovendien wordt in de analyse zelden stil gestaan bij het feit dat de temperatuur en de CO2 in zowel de dag- als de seizoenen cyclus normaal gesproken voortbewegen in een tegengestelde fase (in beide cycli via tussenkomst van de vegetatie); in mijn ogen is dit een cruciale aanwijzing die negatieve terugkoppeling via waterdamp op het secundaire niveau (via wolken patronen) welhaast onvermijdelijk maakt. Bovendien volgt CO2 in de cyclus van de vrije natuur eigentijd altijd de temperatuur (afgezien van het antropogene effect betreffende de stijging van CO2 zelf natuurlijk). Dit lijkt een mogelijke blinde vlek te vormen in broeikastheorie m.b.t. ‘global warming’.
Overigens, ik zit me n.a.v. jouw bovenstaande analyse inmiddels ook af te vragen of mijn observatie m.b.t. de afvlakkende helling wellicht ook consequenties heeft voor de waarde van het getal 3.7 dat je noemt m.b.t. figuur d; want dat getal berust vast op de aanname dat er sprake is van een stabiele helling, toch? De consensus over dat getal lijkt daarmee dus te berusten op een “aanname” die mogelijk niet helemaal realistisch is… omdat indien er inderdaad sprake is van een fenomeen waarbij de curve verder zal gaat afvlakken in de toekomst dan betekent dat de impact van dit getal nu flink zou worden overschat, omdat er eigenlijk geen stevige basis lijkt te zijn voor de aanname dat er sprake is van een stabiele helling – wat wel heel cruciaal zou kunnen zijn bij het maken van ‘projecties’ voor de toekomst. Deze kanttekening doet een heel ander licht schijnen op jouw projectie voor het jaar 2100:
“… Met andere woorden, op basis van de wetenschappelijke literatuur is het duidelijk dat wij het klimaat veranderen en dat we hoogstwaarschijnlijk minimaal 2 graden opwarming krijgen in 2100 bij ongewijzigd beleid. …”
Onderstaande was een reactie die je in de discussie hebt gegeven (2 jul 2015 om 22:02); ik neem aan dat je je visie op dit punt afgelopen jaren hebt bijgesteld (van 0,2°C naar 0,09°C???):
“Als je op de regressie methode van Chylek afgaat voelt ongeveer de helft van de aardbol de effecten, en zit er dus de helft van 0.4 graden amplitude = 0.2 graden amplitude in het wereldwijde signaal.”
PS. Tenslotte Guido, ik heb gisteren ook eens een plaatje gemaakt met het verloop van het 70-jarig gemiddelde; het resultaat toont een welhaast perfect rechte curve die sinds 1986 (mogelijk zelfs sinds 1976) geen versnelling meer toont bij de toename van de temperatuur, zie:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/hadcrut4-temperatuur-trend-70-jarige-gemiddelde.jpg
We kunnen uit de grafiek aflezen dat op basis van deze benadering de gemiddelde stijging per decennium zelfs nog iets lager komt te liggen (+0,080°C per decennium) dan in mijn benadering op basis van de decennia (+0,086°C); het gevolg zou kunnen zijn dat in mijn percentage van 49% een kleine onderschatting zit (ogenschijnlijk bedraagt de onderschatting ongeveer 3%).
Een vergelijking op basis van individuele jaren kan worden gebruikt om de stabiliteit van de trend (ongeveer +0,080°C per decennium) verder onder de loep te nemen in het perspectief van de recente super El Nino:
Temperatuurstijging 2018 t.o.v. 1948: 0,551°C => levert: +0,079°C per decennium
Temperatuurstijging 2017 t.o.v. 1947: 0,674°C => levert: +0,096°C per decennium
Temperatuurstijging 2016 t.o.v. 1946: 0,868°C => levert: +0,124°C per decennium
Temperatuurstijging 2015 t.o.v. 1945: 0,738°C => levert: +0,105°C per decennium
Temperatuurstijging 2014 t.o.v. 1944: 0,435°C => levert: +0,062°C per decennium
Temperatuurstijging 2013 t.o.v. 1943: 0,518°C => levert: +0,074°C per decennium
LET OP: We zien hier eigenlijk heel duidelijk dat buiten de El Nino jaren 2015 en 2016 (+ het hierop volgende 2017) de gemiddelde toename per decennium onder de trend zit van +0,080°C per decennium!!!
(Dit maakt ook duidelijk dat het eigenlijk niet plausibel is dat de absolute temperatuurtoename over een periode van 1 jaar een weinig realistische trend kan opleveren wanneer hierbij niet wordt gecorrigeerd voor de natuurlijke variabiliteit die van invloed is geweest op het betreffende jaar; want voor het jaar 2016 blijkt in dit perspectief op basis van mijn methode de ENSO cyclus ogenschijnlijk zelfs verantwoordelijk voor mogelijk zelfs 55% van de geregistreerde temperatuur toename… met de kanttekening in deze benadering de 70-jarige cyclus geen bijdrage levert aan de overschatting omdat hier de vergelijking immers is gebaseerd is op een periode van 70 jaar tijd. Het probleem van de overschatting t.g.v. zowel de 70-jarige cyclus als ook de ENSO cyclus manifesteert zich momenteel dus ook in grafieken waarbij curves worden getoond op basis van het gemiddelde over enkele jaren of een afgeleide hiervan. In het perspectief van wat ik hierboven aan kanttekeningen heb geplaatst zie ik daarom volop ruimte om te veronderstellen dat de natuurlijke variabiliteit mogelijk een aanzienlijk hoger percentage kan vormen van de temperatuur toename kan verklaren dan zowel wel jouw percentage van 30% als ook mijn percentage van 49%)