Vellinga achtergrond zeespiegelstijging NOAA

Eerder  schonk ik aandacht aan Pier Vellinga’s schatting van de zeespiegelstijging, die hij noemde in zijn recente interview met Karin van den Boogaert (NPO), waarvan het transcript hier is te vinden.

Vellinga verklaarde in dat vraaggesprek dat de zeespiegel vroeger met 2 mm. per jaar steeg en nu met 3 mm. En dat zou volgens hem iedere tien jaar verdubbelen. Over 30 tot 40 jaar zou de zeespiegel wereldwijd met 20, 30, 40 cm. zijn gestegen en misschien nog meer, aldus Vellinga.

Maar deze schatting is uiterst speculatief en ligt ver buiten de bandbreedte die mainstream klimatologen voor waarschijnlijk dan wel mogelijk houden.

Ik heb daar al eens eerder over geschreven – voor zover ik mij herinner voor de Leeuwarder Courant – naar aanleiding van de presentatie van het rapport van de Commissie Veerman in september 2008. Door Trouw werd daar destijds zeer kritisch over geschreven door Lex Oomkes onder de titel: ‘De pr-show van Veerman’. In het licht van het oprukkende obscurantisme is het vandaag de dag ondenkbaar dat Trouw nog een dergelijk sceptisch artikel zou plaatsen.

Mijn eigen artikel is op wonderlijke wijze van internet verdwenen. Ik kon het niet meer met Google of Yahoo vinden. Met de ‘Wayback machine’ lukte het wèl (maar de afbeeldingen waren verdwenen).

Hieronder de reconstructie van het artikel – met afbeeldingen.

Wie betaalt de Veerman?
Aanname zeespiegelstijging in Rapport Deltacommissie bizar

Ten einde te voorkomen dat we natte voeten en andere ellende in dit kikkerlandje krijgen, voeren we een niet-aflatende strijd tegen het water. Dat is al eeuwen zo. Het is onderdeel geworden van onze nationale identiteit. Waterwerken vervullen ons niet alleen met een gevoel van veiligheid maar ook van nationale trots.

De dreiging van het water zou deze eeuw groter kunnen worden dan in het verleden. Dat zou komen door de opwarming van de aarde. In zijn laatste rapport meldt het klimaatpanel van de Verenigde Naties (‘Intergovermental Panel on Climate Change’ – IPCC), dat het voor meer dan 90% zeker is dat meer dan 50% van de opwarming van de aarde die de laatste vijftig jaar heeft plaatsgevonden, door de mens is veroorzaakt als gevolg van de uitstoot van CO2, een broeikasgas dat vrijkomst bij gebruik van fossiele brandstoffen. Door de opwarming van de aarde zou de zeespiegel nog deze eeuw dramatisch kunnen gaan stijgen.

Tegen deze achtergrond is besloten een Deltacommissie in te stellen onder leiding van oud minister Cees Veerman (CDA) die in een jaar tijd een rapport heeft geproduceerd met doemscenario’s. In het licht daarvan doet de commissie een aantal aanbevelingen. Om Nederland te beschermen tegen de gevaren van het water moeten de dijken drastisch worden verhoogd, verbreed of versterkt, door zand op te spuiten en de kust te verbreden door kunstmatige duinen aan te leggen. Het benodigde geld moet komen uit een op te richten Deltafonds dat gevoed wordt door leningen en aardgasbaten. De minister-president moet een hoofdrol krijgen als voorzitter van een ministeriële stuurgroep. De waterveiligheid dwingt tot keuzes in grondgebruik, wat de ontwikkeling raakt van land en natuur, stedelijke ontwikkeling en havens, stelt de commissie. De kosten worden op ongeveer 1,5 miljard per jaar geraamd.

De Commissie denkt dat de stijging van de zeespiegel door de klimaatverandering mogelijk groter zal zijn dan verwacht: van 0,65 tot 1,30 meter in 2100 en van 2 tot 4 meter in 2200 (inclusief bodemdaling).

Maar laten we nu eens kijken of de veronderstellingen van de Commissie-Veerman wel kloppen? Is er wel sprake van een alarmerende stijging van de wereldtemperatuur? En is er wel een duidelijk verband met de concentratie van CO2 in de atmosfeer? Twee maal ‘nee’, zoals uit onderstaande figuur blijkt.

Temperatures CO2

Deze figuur laat twee verschillende meetreeksen zien van de gemiddelde temperatuur op aarde. Eén curve geeft de oppervlaktemetingen weer; de andere is het resultaat van satellietmetingen. Beide curven laten geen opwarming zien – eerder een daling. De oplopende curve geeft de stijgende CO2-concentratie in de atmosfeer weer. Er blijkt geen enkele correlatie tussen temperatuur en CO2. En dat zou toch wèl het geval moeten zijn indien CO2 een belangrijke invloed op de temperatuur zou uitoefenen.

En hoe staat het met de wereldwijde zeespiegelstijging? Neemt die schrikbarend toe? Het antwoord is opnieuw ‘nee’.

Colorado sea level rise

[Deze figuur is de geactualiseerde versie van de oorspronkelijk figuur die in het artikel stond, die tot 2008 liep.]

De aanhangers van de menselijke broeikashypothese beweren vaak dat de zeespiegelstijging steeds sneller zou gaan. Uit bovenstaande grafiek blijkt een constante stijging sinds het begin van de jaren negentig, die in 2006 lijkt om te slaan in een dalende trend. [Noot HL: Over de laatste jaren lijkt er inderdaad een versnelling te zijn opgetreden. ‘Lijkt’! Maar is die reëel? Lees verder.]

Maar, toegegeven, deze periode is wel heel erg kort. Om iets over de toekomst te zeggen, moet men verder in het verleden graven en ook analyseren welke factoren van invloed zijn op het zeespiegelniveau. Uit zulk onderzoek zijn verschillende schattingen naar voren gekomen. Eén daarvan is die van het ‘Non-Governmental International Panel on Climate Change’ (NIPCC). Dit is de kritische tegenhanger, zeg maar concurrent, van het IPCC. Het NIPCC komt tot een zeespiegelstijging van 18 cm in deze eeuw – even hoog als de stijging die we al sinds eeuwen, zo niet duizenden jaren hebben gehad. Het IPCC, waarin het KNMI een actieve rol speelt, komt tot een bandbreedte van 18 tot 59 cm. Maar door bijzondere lokale factoren kan dit voor Nederland wat hoger uitvallen. Het KNMI rekent met een zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust van 15 tot 85 cm in 2100.

Maar de Deltacommissie heeft geen gebruik gemaakt van de schattingen van het IPCC of KNMI. Het heeft de veel hogere schattingen van prof. Stefan Rahmstorf van het klimaatinstituut in Potsdam genomen. Rahmstorf speelt in Duitsland een zeer prominente rol bij het aanwakkeren van de klimaathype. Hij schrikt er niet voor terug om klimaatsceptici die het durven afwijkende meningen te publiceren met ad hominem argumenten aan te vallen. Hij benadert redacties van de media om er bij hen op aan te dringen geen artikelen te plaatsten of programma’s uit te zenden die twijfel zouden kunnen zaaien aan het broeikasevangelie. Hij heeft zelfs bekend een zwarte lijst te hebben opgesteld van critici van het opwarmingsdogma. Welnu, deze Stefan Rahmstorf heeft er bij de opstelling van het laatste klimaatrapport van het IPCC op aangedrongen de projecties van de zeespiegelstijging te verhogen. Maar zijn opvatting, die tot alarmistische waarden leidde, kon geen genade vinden in de ogen van zijn collega’s. Die werd dus verworpen. Dit alles blijkt nu voor de Deltacommissie toch geen bezwaar om de projecties van Rahmstorf als uitgangspunt te kiezen.

Kortom, de conclusie kan niet anders zijn dan dat de Deltacommissie wel heel erg selectief met wetenschappelijke gegevens is omgegaan om politieke steun voor haar megaproject te mobiliseren. Dat is overigens niets bijzonders. Immers, op klimaatgebied is het hoogst gebruikelijk dat men ontwikkelingen overdrijft en misleidende voorlichting geeft. Al Gore’s ‘An Inconvenient Truth’ mag in dit verband misschien wel als het hoogtepunt van misleidende klimaatpropaganda worden aangemerkt.

Ook al is de gemiddelde wereldtemperatuur thans lager dan zo’n tien jaar geleden, ook al is de zeespiegel sinds eind 2006 gedaald, ook al verwachten vele astrofysici zeer spoedig een nieuwe kleine ijstijd en ook al verwachten zelfs aanhangers van de menselijke broeikashypothese dat we de komende tien jaar met afkoeling zullen worden geconfronteerd, in de officiële klimaatvoorlichting merkt men daar niets van. Het ‘beleid’ laat zich hierdoor niet van de wijs brengen en gaat nog steeds uit van een dreigende klimaatcatastrofe. Nuchtere evaluatie en kosten/batenanalyse van het (non-) probleem lijken het onderspit te gaan delven tegenover de wens tot het tonen van bestuurlijke daadkracht en megalomanie.

En het is de burger die de veerman betaalt.

Dat schreef ik in september 2008.

Maar hoe komt Pier Vellinga dan tot die hoge schattingen voor de zeespiegelstijging – een factor 5 hoger dan de huidige stijging? In een persoonlijk e-mailcorrespondentie met mij (waarvoor ik hem mijn erkentelijkheid heb betuigd), heeft hij daarop toelichting gegeven. Hij zond mij onder meer de kleurrijke afbeelding boven dit artikel. Maar ondersteunt deze afbeelding nu zijn alarmistische toekomstverwachting? Ik dacht het niet. De groenkleurige pijltjes lijken te overheersen. Die vertegenwoordigen een stijging van 0 – 3 mm per jaar. Wat verder opvalt zijn de grote plaatselijke verschillen.

Maar hoe staat het met de interpretatie en de nauwkeurigheid van die cijfers?

Onder de titel, ‘Sea Level Rise Only Matters At The Coasts’, schreef David A. Burton:

Many may not be aware of this, but satellite altimeters are incapable of measuring sea-level at the coasts, among other significant problems.
Coastal tide gauges, on the other hand, measure sea-level at this important location – which is where it really matters. Tide gauge measurements of sea-level are far more reliable than satellite altimetry, and of much longer duration. The longest tide-gauge records of sea-level measurements are nearly ten times as long as the combined satellite measurement record, and twenty times as long as any single satellite measurement record. …

NOAA has done linear regression analysis on sea-level measurements (relative sea-level) from 225 long term tide gauges around the world, which have data spanning at least 50 years. (Note: the literature indicates that at least 50-60 years of data are required to determine a robust long term sea-level trend from a tide gauge record.) There’s no sign of any acceleration (increase in rate) in most of those tide-gauge records.

The rate of measured sea-level rise (SLR) varies from -17.59 mm/yr at Skagway, Alaska, to +9.39 mm/yr at Kushiro, Japan. 197 of 225 stations (87.6%) have recorded less than 3.3 mm/yr sea-level rise. At 47 of 225 stations (20.9%) sea level is falling, rather than rising. Just 28 of 225 stations (12.4%) have recorded more than 3.3 mm/yr sea-level rise.

The average SLR at those 225 gauges is +0.90 mm/yr. The median is +1.41 mm/yr.

Lees verder hier.

Daarnaast is er nogal wat discussie geweest over de calibratie van TOPEX/POSEIDON/JASON– satellietmetingen. Daaruit blijkt dat daaromtrent onzekerheid bestaat. In deze video legt Willy Soon uit wat de problemen zijn.

Voorts gaf Pier Vellinga in onze e-mailcorrespondentie nog toelichting op de ‘factor 5’.

Pier Vellinga:

Nog even over die factor 5. De wereldwijd gemiddelde zeespiegelstijging in het verleden is de orde van 1,8 mm per jaar. Toename met een factor 5 geeft 9 mm per jaar, ofwel 90 cm per 100 jaar. Dat komt overeen met de hoge KNMI 2014 scenario en is lager dan het scenario dat is gemaakt voor de Deltacommissie …. Daarnaast is het belangrijk te weten dat gedurende de laatste warme periode, ca. 122.000 jaar geleden, toen de aarde gemiddeld ruim 1 graad warmer was dan 50 jaar geleden en de ijskap van Groenland en die van Antarctica er zeer waarschijnlijk net zo bijlagen als nu, de zeespiegel tijdelijk steeg met een snelheid van ca. 25 mm per jaar, ofwel 250 cm meter per 100 jaar ….Als je dit in beschouwing neemt dan is de genoemde factor 5 mijns inziens een verantwoorde projectie.

Aldus Pier Vellinga.

Ik kan hem hierin niet volgen. Waarom refereert hij niet aan de warmteperiode van 1000 jaar geleden toen de ijskappen er misschien net zo bijlagen als thans? De zeespiegelstijging in die periode was ongeveer gelijk aan de huidige.

Een gevleugelde uitspraak onder modelleurs is: ‘Garbage in, garbage out’. Wat betreft de temperatuurmetingen weten we inmiddels dat ze voortdurend opwaarts zijn ‘gecorrigeerd’, zodat zij steeds méér opwarming vertoonden (dus met recht ‘man–made global warming’, maar dan anders dan gewoonlijk wordt begrepen). Ook het UHI–effect (UHI= ‘Urban Heat Island’) is waarschijnlijk niet goed verdisconteerd in de metingen. Dan is er de klimaatgevoeligheid, die is overdreven in de huidige modellen. En als klap op de vuurpijl is er natuurlijk de opwarmingspauze of hiatus.

En op dit drijfzand is het scenario gebouwd dat een hoge zeespiegelstijging als uitkomst heeft.

Het is een extreem scenario dat dat zowel wat betreft de temperaturen als de zeespiegelstijging een absolute ‘outlier’ is en zich buiten de klimatologische mainstream plaatst. De vergelijking met een situatie van 122.000 (!) jaar geleden is wel erg ver gezocht (kersenplukken?). 1000 jaar geleden had m.i. meer voor de hand gelegen. In die periode steeg de zeespiegel ongeveer in hetzelfde tempo als thans.

Voor mijn eerdere bijdragen over klimaat en aanverwante zaken zie hierhier, hier, hier en hier.

 

Bijlage

Zeespiegelstijging zuidelijke Noordzee over 10.000 jaar.

Zeespiegelstijging zuidelijke Noordzee 10.000 jaar