Gerbrand-Komen2

Gerbrand Komen (zie afbeelding, die eerder door hem aan mij ter beschikking werd gesteld), voormalig directeur wetenschappelijk onderzoek van het KNMI en em. prof. klimaatdynamica aan de Universiteit van Utrecht, vestigde onlangs mijn aandacht op zijn bijdrage aan het blog van Bart Verheggen onder de titel: ‘Feiten en waarden’. Dat gastblog had hij geschreven op verzoek van webmaster Bart Verheggen.

Gerbrand, die zich voortdurend inspant om het klimaatdebat in Nederland te modereren en naar een hoger plan te tillen (waarvoor hulde!), vroeg mijn commentaar. Ik schreef hem het volgende.

Beste Gerbrand,

Hierbij mijn waardering voor je stuk over feiten en waarden.

Mijn benadering is basaler. In de klimatologie kun je de AGW–hypothese toetsen aan waarnemingen. En dan komt die hypothese er niet goed van af. Er zijn eenvoudigweg te veel anomalieën (in het jargon van Thomas Kuhn). Sterker nog, het is mijn vaste overtuiging dat zij dient te worden verworpen.

Ik vroeg mij af wat Bart Verheggen zou hebben bewogen om aan jou te vragen om je een stukje te schrijven over feiten en waarden. Immers de epistemologie is – voor zover mij bekend – een ondergeschoven kindje in de wetenschap. In mijn economische studie heb ik er alleen via het werk van Ludwig von Mises kennis van genomen. Von Mises was een van de groten uit de zogenoemde Oostenrijkse School, waaraan tegenwoordig – met uitzondering van Leiden – geen of nauwelijks meer aandacht wordt geschonken in het universitaire economieonderwijs. Ten onrechte!

Dus wat zouden de beweegredenen van Bart hebben kunnen zijn?

Ik vermoed dat de gedachtegang van Jan Paul van Soest hieraan een impuls zou kunnen hebben gegeven. Zoals je je wellicht nog zult herinneren heeft hij in zijn ‘Twijfelbrigade’ de stelling geponeerd dat de klimaatscepsis sterk is bevorderd door financiering vanuit de olie-industrie en de ideologische invloed van Amerikaanse pro–markt denktanks.

Je weet dat ik het boek heb gerecenseerd. Mijn stukje heette: ‘De hoofdboodschap van de Twijfelbrigade deugt niet’. Nochtans vond ik dat het boek zo veel waardevolle elementen bevatte, dat ik het ter lezing heb aanbevolen aan ‘klimatofielen van alle gezindten’.

In mijn eerdere ‘postings’ op DDS en Climategate.nl heb ik Jan Paul van Soest ervan trachten te overtuigen dat zijn opvattingen ter zake onjuist zijn, maar dat is slechts ten dele gelukt. In een recente radiodiscussie met Theo Wolters (beluister hier, vanaf 16.55), heeft Jan Paul van Soest onlangs gezegd dat hij niet gelooft dat de Nederlandse klimaatsceptici worden betaald door de olie-industrie. Dat was en is feitelijk juist. Maar hij beweerde wèl dat zij uit ‘naïviteit’ de argumentatie van van organisaties als Heartland volgden en verspreidden. Welnu, dat is onzin. De beïnvloeding is eerder andersom geweest.

Vèr voordat Heartland had ontdekt dat klimaat een ‘issue’ zou kunnen zijn, heb ik vele ‘postings’ geschreven voor een Amerikaanse website ‘Tech Central Station’ (TCS), die was verbonden met het Amerikaanse ‘Competitive Enterprise Institute’. Ook bekende Amerikaanse klimaatsceptici, zoals Willy Soon, Sallie Baliunas en Pat Michaels, schreven in die tijd regelmatig voor TCS. Ik vlij mij met de gedachte dat mijn ‘postings’ hebben bijgedragen aan de bewustwording van pro–markt Amerikaanse denktanks van de politieke, economische en sociale gevaren van een actief klimaatbeleid. Vóór die tijd hadden zij daarvan een minder scherp beeld. Zie hier.

Daarenboven had de Nederlandse klimaatscepsis reeds een vrij lange en respectabele traditie.

Ik citeer hieronder wat ik destijds op DDS over Jan Paul en de Nederlandse klimaatsceptici heb geschreven.

Begin citaat.

Onder de titel ‘Het klimaatdebat is slim om zeep geholpen’, publiceerde Freek Kallenberg in het blad van Milieudefensie een interview met Jan Paul van Soest, waarin deze op de hem zo karakteristieke wijze uithaalt naar de klimaatsceptici.

Ik pik er een aantal citaten uit.

Jan Paul van Soest ziet met lede ogen hoe een coalitie van de fossiele industrie en neoliberale ideologen op een zeer effectieve manier de energietransitie saboteert. ‘Men denkt nu dat de markt het wel op gaat lossen. Daar is geen sprake van.’

Van Soest is in de duurzaamheidswereld geen onbekende. Al jaren is hij actief als adviseur, onderzoeker, schrijver, voorzitter en spreker. Zijn specialiteit is het, naar eigen zeggen, om complexe maatschappelijke onderhandelingsprocessen tot een oplossing brengen. Zo was hij onder meer betrokken bij de maatschappelijke dialoog over de af– en opvang van CO2, hielp hij bij de totstandkoming van het convenant over de Waddenzee tussen mosselsector, natuurorganisaties en het ministerie van LNV, en zette hij de eerste stappen voor De Groene Zaak, een samenwerkingsverband van duurzame ondernemers. …

Van Soest’s interesse in de werkwijze van deze klimaatsceptici is de reden van mijn bezoek. Enkele dagen eerder heeft staatssecretaris Atsma (Milieu) de klimaatsceptische journalist Marcel Crok aangesteld om in het vervolg de rapporten van het IPCC tegen het licht te houden. Na ‘Climategate’ wil het kabinet er naar eigen zeggen 100 procent zeker van kunnen zijn dat de rapporten van dit panel van de Verenigde Naties ‘deugen’. Crok dient er daarom op toe te zien dat voortaan ook de bevindingen van klimaatsceptici in de rapporten van het IPCC worden opgenomen.

‘Ik wens hem veel succes’, zegt Van Soest. ‘In het publieke debat krijgen de sceptici veel aandacht, maar in het wetenschappelijke domein komen ze nauwelijks aan de bak. Fatsoenlijke wetenschappelijke artikelen van klimaatsceptici zijn moeilijk te vinden. [Noot HL: Dat is in het geheel niet moeilijk. Die zijn er in overvloed.] Dat moet Crok nu gaan proberen. Diverse wetenschappers vinden zijn aanstelling een klap in het gezicht van de klimaatwetenschap. Ik zie dat toch wat anders. De aanleiding voor Crok’s aanstelling is een motie van het VVD–Kamerlid Neppérus, die op een dag uit het raam kijkt, constateert dat het sneeuwt in de winter en concludeert dat de global warming voorbij is. [Noot HL; Dat is wel erg denigrerend jegens Helma Neppérus. Maar ja, dat mag kennelijk, want die is van de VVD.] De motie eist dat ook sceptici bij het IPCC worden betrokken.

Dat ook de oppositiepartijen voor deze motie hebben gestemd, geeft volgens hem aan hoe succesvol de fossiele industrie en een aantal Amerikaanse ‘zogenaamde’ onderzoeksinstituten er in zijn geslaagd het klimaatdebat te saboteren. [Noot HL: Mensen die het niet met Jan Paul van Soest eens zijn, zijn saboteurs – uiteraard!] ‘Maar gegeven die politieke situatie is het aanstellen van de redelijkste der sceptici, Marcel Crok, wel een goede zet’, aldus Van Soest.

In het najaar hoopt hij een boek te publiceren waarin hij deze sabotage van het klimaatdebat gedetailleerd blootlegt. [Noot HL: Degenen die geïnteresseerd in de inhoudelijke argumenten die in het klimaatdebat worden gewisseld, zullen in dit boek waarschijnlijk niet aan hun trekken komen.] In het eind vorig jaar verschenen essay ‘Klompen in de machine’, geschreven in opdracht van de Raad Leefomgeving en Infrastructuur, schetst hij al de contouren van deze zeer succesvolle lobbystrategie. [Noot HL: Discreditering van klimaatsceptici, gefinancierd met geld van de belastingbetaler! Waar hebben we dat soort praktijken eerder gezien?]

Kern hiervan is twijfel zaaien bij onderwerpen waarvan de wetenschap een tamelijk eenduidig beeld begint te vormen. [Noot HL: De opwarming is zo’n 10 – 15 jaar geleden gestopt. Geen enkel klimaatmodel heeft dat voorspeld. Vele astrofysici verwachten een nieuwe kleine ijstijd. Wat houdt dat ‘tamelijk eenduidige beeld’ dan precies in?] Met behulp van (voormalige) hoogleraren en wetenschappers – die bij nader onderzoek maar zelden klimaatwetenschappelijke publicaties op hun naam hebben staan [Noot HL: Dit is weer eens uit de duim gezogen.] – verbonden aan denktanks als het Heartland Institute en het Cato Institute [Noot HL: De betrokken wetenschappers zijn onafhankelijk. Slechts enkele van hen ontvangen een geringe financiële ondersteuning voor hun werk van Heartland], wordt het beeld gecreëerd dat de klimaatwetenschap er nog lang niet uit is. Belangrijke media zoals Fox News en The Wall Street Journal herhalen die boodschap, die vervolgens via een goed georganiseerd netwerk van blogs, websites en andere ‘echokamers’ eindeloos wordt herhaald. [Noot HL: Dat geldt natuurlijk niet voor de opwarmingsboodschap. Daar horen we nooit wat van. Grapje!] …

Natuurlijk zijn er gevestigde belangen die bereid zijn dit soort mensen [Noot HL: Bedoeld is klimaatsceptici] van de benodigde middelen te voorzien zodat ze meer ruchtbaarheid kunnen geven aan dit soort ideeën. Maar een Nederlandse scepticus als Hans Labohm is echt geen lobbyist die stinkend rijk wordt van zijn blogteksten. Hij is meer een libertair en ook wel querulant. Wel heeft hij connecties met enkele van die Amerikaanse instituten en de Europese dependances daarvan. Die instituten snuffelen goed rond naar mensen, wetenschappers liefst, die hun verhaal graag rondbazuinen. Maar ik heb geen aanwijzingen dat iemand als Labohm wordt betaald door de fossiele industrie. Dat is juist kenmerkend voor het succes van deze strategie: voor een appel en een ei kun je een hele effectieve anti-lobby plegen! Door er voor te zorgen dat een hele serie hoogleraren, wetenschappers en journalisten bereid zijn jouw verhaal steeds maar weer te herhalen, kun je een hele hoop spaken tussen de wielen steken. [Noot HL: Het is uiterst vreemd dat al die wetenschappers dat pro deo en/of voor een appel en een ei doen. Het is ook frappant, ja zelfs ongelofelijk dat ze dat al tientallen jaren deden nog voordat Heartland zich met klimaat ging bemoeien. Hoe zou dat toch komen?]

Aldus het interview.

Het is een merkwaardig interview, waarin ondergetekende lijkt te worden afgeschilderd als een mislukte lobbyist – mislukt, omdat hij er niet ‘stinkend rijk’ van is geworden. Daarenboven wordt hij neergezet als een querulant. Heeft de interviewer Freek Kallenberg even contact met mij opgenomen om te informeren of deze aantijgingen juist zijn? Wie ook maar een ogenblik zou hebben gedacht dat dit is gebeurd, is wel héél erg naïef. Broeikasgelovigen, waaronder Milieudefensie, zijn immers moreel verreweg superieur aan abjecte klimaatsceptici en hoeven op grond daarvan niet de normale journalistieke fatsoensregels van hoor en wederhoor in acht te nemen, ook niet wanneer het dit soort lasterlijke ad hominems betreft. Het gaat hen immers om het redden van de planeet en het bestrijden van die verschrikkelijke opwarming (onze schuld!), die overigens maar niet wil komen. Het doel heiligt de middelen, Waar gehakt wordt vallen spaanders. Alle stoten onder de gordel lijken dus geoorloofd om opponenten te discrediteren en hen het zwijgen op te leggen.

Uit dit interview blijkt opnieuw heel duidelijk de paranoïde obsessie van Jan Paul van Soest met de rol van de fossiele brandstoffenindustrie, de Amerikaanse pro–markt denktanks en de wijze waarop deze, in zijn belevenis, de klimaatsceptici aansturen. In persoonlijke correspondentie met hem heb ik Jan Paul proberen aan te tonen dat deze perceptie onjuist is. Maar ik heb hem kennelijk niet kunnen overtuigen, want hij gaat maar door met het verspreiden van zijn zelf–verzonnen fabeltjes.

De geschiedenis van de opkomst van de klimaatscepsis in Nederland is, voor zover mij bekend, niet goed gedocumenteerd. Ik kan daarom slechts putten uit eigen persoonlijk herinneringen en gesprekken die ik met belangrijke protagonisten heb gevoerd.

In de jaren negentig hebben wetenschappers als Frits Böttcher (onder meer bekend als medeoprichter van de eerste Club van Rome), Henk Tennekes (oud-directeur wetenschappelijk onderzoek van het KNMI, klimatoloog die in de internationale citatenindex hoger staat dan wie dan ook van zijn collega’s, die zichzelf als erg groen en links kwalificeerde en een gruwelijke afkeer had van alles wat ook maar enigszins naar rechts zweemde, dus inclusief ondergetekende) en Harry Priem (voormalig directeur van het instituut voor isotopen geowetenschappen) zich als klimaatsceptici geprofileerd.

Zij en andere kritische wetenschappers hadden waarschijnlijk nog nooit van Amerikaanse pro–markt denktanks gehoord, laat staan dat zij er contact mee hadden. Kortom de Nederlandse klimaatscepsis is van eigen bodem en heeft uitsluitend wetenschappelijke – geen ideologische – wortels. Maar dat past natuurlijk niet in het wereldbeeld van de broeikasgelovigen. Dus die construeren hun eigen virtuele geschiedenis om hun opponenten op die manier in een kwaad daglicht te stellen. En met mensen van een dergelijk laag allooi hoef je natuurlijk niet te discussiëren. Toch?

En hoe zit het nu met die bemoeienis van de fossiele brandstoffenindustrie en de Amerikaanse pro–markt denktanks? Die hebben in de loop der jaren krachtig gelobbyd, vooral bij de Amerikaanse regering. Ze hebben in zoverre succes gehad dat de VS het Kyoto–verdrag niet heeft ondertekend. Maar ze hebben niet kunnen verhinderen dat president Obama tijdens de klimaattop in Kopenhagen toch erg zijn best heeft gedaan om er een succes van te maken. Tevergeefs overigens! Maar dat lag niet aan de effectiviteit van de lobby, maar aan de weigering van landen als Rusland, China en India om mee te doen aan een opvolger van Kyoto.

Los daarvan zijn vele wetenschappers wereldwijd, onafhankelijk van elkaar en niet beïnvloed door welk economisch belang dan ook, tot de conclusie gekomen dat de menselijke broeikashypothese (AGW = ‘Anthropogenic Global Warming’) niet klopte. Het Heartland Institute in Chicago was de eerste die erin is geslaagd veel van die verspreide wetenschappers, die elkaar vaak niet kenden, bijeen te krijgen op hun eerste klimaatconferentie in New York in 2008 en latere conferenties. Het Heartland Institute wilde een dialoog op gang brengen tussen protagonisten en antagonisten van AGW. Maar dat lukte niet. Op twee uitzonderingen na weigerden de AGW–aanhangers de ontvangen uitnodigingen te aanvaarden. Heartland had Al Gore zijn bekende gage van $ 100.000 toegezegd. Maar zoals we weten, gaat Al Gore elke klimaatdiscussie uit de weg. Dat is ook wel verstandig, want een discussie met bijvoorbeeld een gewiekst debater en klimaatscepticus als Lord Christopher Monckton zou een afgang voor hem hebben opgeleverd.

Kortom, klimaatsceptici zijn geen marionetten van economische belangen of pro–markt denktanks. Het zal ze meestal worst zijn wat die vinden van AGW. Voor hen staat sound scientific practice voorop.

Maar ja, peuter dat de paranoïde Jan Paul van Soest en consorten maar eens aan hun verstand. Die creëren liever hun eigen werkelijkheid om hun opponenten te kunnen verketteren en hun eigen gelijk te kunnen bevestigen.

Voor mijn radiodiscussie met Jan Paul van Soest, zie hier.

Einde citaat.

Beste Gerbrand,
Jan Paul stelt zich thans wat terughoudender op, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken hij en zijn geestverwanten nog steeds via zijsporen, rookgordijnen en omwegen – zoals feiten en waarden – trachten de klimaatsceptici in een kwaad daglicht te stellen, zoals Jan Paul ze eerder ‘saboteurs’ noemde. Ik vermoed dat ze liever hadden gehad dat je in jouw stukje over feiten en waarden tot de conclusie was gekomen dat rechtse rakkers, zoals de Nederlandse klimaatsceptici – grappig is dat Marcel Crok, Henk Tennekes en Bas van Geel wel erg groen en linksig zijn, maar dat terzijde – en a fortiori de Amerikaanse republikeinen de wetenschap geweld aandoen door hun (pro–markt) waarden te laten prevaleren boven de feiten, bijvoorbeeld zoals gepubliceerd door het IPCC. In plaats daarvan heb je een prachtig theoretisch betoog geleverd, dat hoog boven het vuile handwerk van het klimaatdebat zweeft en waaraan niemand aanstoot kan nemen.

Complimenten!

Mvg,

Hans H.J. Labohm

Voor mijn eerdere bijdragen over klimaat en aanverwante zaken zie hier, hier, hier, hier en hier.