leon-de-winter-paagman

Een gastbijdrage van Leon de Winter.

We lijken op weg te zijn naar een groen-rechts kabinet. De term ’climate change’ zal daarin een opmerkelijke rol spelen. De opvatting dat menselijke activiteiten de aarde gevaarlijk opwarmen, wordt kennelijk ook door Rutte en de zijnen gedeeld. Er zijn wetenschappers die daar niet zeker van zijn, maar in het huidige opinieklimaat worden ze gedemoniseerd als ’klimaatontkenners’ – het simpele woord ’ontkenner’ betekent dat sceptici dezelfde behandeling krijgen als Holocaustontkenners.

In de klimaatdiscussie wordt de discussie bijna altijd gesmoord door de volgende formule: ’97 Procent van alle klimaatwetenschappers is het erover eens dat het klimaat gevaarlijk opwarmt door menselijk handelen.’ Waar komt die 97 procent vandaan?

In een stuk in The Wall Street Journal in 2014 van twee vooraanstaande klimaatonderzoekers wordt die ’97 procent’ onder de loep genomen. Ze schrijven dat het waarschijnlijk is dat Maggie Zimmerman, een doctoraalstudent aan de Universiteit van Illinois, in 2009 als eerste de ’97 procent’-categorie heeft geïntroduceerd. Zij had samen met haar studiebegeleider twee vragen gesteld aan een grote groep wetenschappers. Zij vroeg: is de temperatuur op aarde gestegen, en is de mens daarbij een belangrijke factor?

De vragen zijn zo vaag dat iedereen, ook de sceptici, daarop met ja kan antwoorden. Wetenschappers op het gebied van de zon, de ruimte, natuurkundigen, zo schrijft de krant, werden niet bij het onderzoek betrokken. Van de 3146 ondervraagden waren slechts 79 deskundig op het gebied van klimaatonderzoek. 97 Procent van deze 79 ondervraagden antwoordde bevestigend op de vragen. Het ’97 procent’-argument, dat discussies over het belang van klimaatverandering tegenwoordig de kop indrukt, was geboren.

Sinds wanneer wordt wetenschap bepaald door consensus? Consensus in wetenschap is een stupide categorie: het gaat om onderzoek, waarnemen, theorievorming, testen aan de werkelijkheid, aanpassing, opnieuw testen, opnieuw waarnemen, aanpassen aan de theorie, et cetera. Het is mogelijk dat één onderzoeker op iets waars stuit, en een miljoen andere niet. Op dit moment weten we nog te weinig over klimaatverandering. Keer op keer blijken de computermodellen niet door waarnemingen te worden gestaafd.

In Nederland houden we al anderhalve eeuw de waterstanden bij. De stijging is opvallend constant, en minimaal. April hebben we net achter de rug – het was op de hele aarde gemiddeld maar liefst een halve graad kouder, op het noordelijke halfrond zelfs een volle graad. Het KNMI houdt dat bij u weg, want het staat haaks op de opvatting dat we onderweg zijn naar een hete klimaatcatastrofe.

Alarmisten zijn al bijna een halve eeuw aan het waarschuwen dat het einde nabij is. De bioloog Paul Ehrlich, misschien wel de beroemdste alarmist, schreef in 1968 de bestseller The population bomb’. Dit boek kan worden beschouwd als de bijbel van de gedachte dat de mensheid door ongebreidelde economische en bevolkingsgroei (lees: kapitalisme) zijn eigen ondergang bewerkstelligt. Hij voorspelde dat de VS aan de vooravond staan van hongergolven waardoor tientallen miljoenen Amerikanen zouden sterven. Hij voorspelde ook dat in de jaren tachtig de meeste grondstoffen op aarde zouden zijn uitgeput. ’Als ik een gokker was’, zo zei Ehrlich in een speech in 1971, ’zou ik erom wedden dat Engeland niet meer bestaat in het jaar 2000.’ Nog steeds wordt Ehrlich als profeet beschouwd in de kringen van alarmisten. Dat zijn voorspellingen niet zijn uitgekomen, doet er niet toe.

Buiten de westerse wereld wordt dit alarmisme veel minder beleden. Het alarmisme is een intrigerende mix van ecologisch marxisme en christelijke schuldgevoelens over overvloed. Ontegenzeggelijk warmt de aarde sinds de laatste ijstijd op. Die begon ongeveer 12.000 jaar geleden en maakte het noordelijke halfrond uiteindelijk geschikt voor menselijke bewoning en het ontstaan van onze uitzonderlijke samenlevingen. De mens zal zeker bijdragen aan de toename van CO2 in de atmosfeer, maar het is onzeker – ja, u leest het goed: onzeker – of dat funest is. CO2 is essentieel voor het leven, elk leven; flora, fauna, alles. Het klimaat verandert continu, en of dat nu sneller gebeurt door hogere concentraties CO2 in de atmosfeer, en of dat erg is, is – nog een keer – onzeker.

Bret Stephens, een intelligente en moedige denker, was jarenlang een van de stercolumnisten van The Wall Street Journal. Hij stapte over naar The New York Times, en vorige week vrijdag verscheen daarin zijn eerste column onder de kop ’Climate of complete certainty’. Stephens schreef over de grenzeloze en onaangename zekerheid van klimaatalarmisten. De mailboxen van de Times explodeerden. Momenteel eisen actiegroepen van Times-lezers het directe vertrek van Stephens, een Pulitzer Prize-winnaar, die in die redeloze furie zijn gelijk bevestigd ziet. De bittere haat die hem treft, bewijst dat het klimaatalarmisme een religie is. Het is alsof Stephens Mohammed-cartoons heeft getekend; de gelovigen, met schuim op de mond, willen hem lynchen.

In Nederland is het niet anders gesteld. CO2 is slecht, alternatief is goed, ongeacht de prijs. En wie vragen stelt bij het verrassende huwelijk van alarmisten en ondernemers, die verlekkerd bergen groene subsidies zien groeien, is een ontkenner, en dus, zoals Marcel van Dam ooit over Pim Fortuyn heeft gezegd, ’een minderwaardig mens’.

Aldus Leon de Winter.

Bron ‘De Telegraaf’.

Voor mijn eerdere bijdragen over klimaat en aanverwante zaken zie hierhier, hier, hier en hier.