Vroeger was de wetenschappelijke methode simpel. Om bepaalde fenomenen te verklaren doe je aannames die tot een voorspellingen leiden. Als de voorspelling juist is dan versterkt het de mogelijke juistheid. Als de voorspelling niet uitkomt is de aanname of hypothese onjuist. Zo is bijvoorbeeld voorspeld dat we nu nog enkele dagen hebben, namelijk tot 25 januari a.s. voordat we het punt van no return bereiken en de wereld onherroepelijk verloren gaat als we geen draconische maatregelen hebben genomen. We hebben daarvoor dus nog een laatste kans. Laat ik daartoe een poging doen. Mijn radicale maatregel is om de global warming hypothese te verwerpen.

Het broeikaseffect is belangrijkste factor voor klimaat is een duidelijke wetenschappelijke hypothese. Ze berust ogenschijnlijk op een rationele fysieke basis, maar het blijft een hypothese die getoetst moet worden aan de werkelijkheid, bijvoorbeeld hier en hier.

Uiteraard wordt dit soort falsificaties aangevochten. Voorts zijn er nog andere hypotheses over de factoren die het klimaat kunnen beïnvloeden. Elk van deze kan daarin al dan niet een hoofdrol, een bijrol of een verwaarloosbare rol spelen. Als we echter deze hypotheses stuk voor stuk onafhankelijk van elkaar beschouwen dan verzanden we in de regel al gauw in gekleurde discussies (‘Wij van wc-eend denken dat het wc-eend is’). Deze overwegingen nopen om een andere methode van stal te halen, de analyse van concurrerende hypothesen.

Met voornoemde analyse beoordelen we verschillende hypotheses zo rationeel en methodologisch mogelijk, waardoor we de vooroordelen zo goed mogelijk kunnen wegnemen. Deze methode bestaat uit zeven stappen waarbij expliciet alle redelijkerwijs mogelijke hypotheses worden geïdentificeerd, waarna deze vervolgens met elkaar gaan concurreren. Dit bezien we met een matrix waarin de diagnostische waarde van elk element beoordeeld wordt voor alle hypothesen. Normaal legt de methode de nadruk op het successievelijk verwerpen van de foutieve verklaringen, waardoor de enige juiste overblijft.

Als echter alle hypotheses hun eigen inbreng hebben in de klimaatvariatie dan komen we wellicht niet verder dan het aanwijzen van de belangrijkste oorzaak van de waargenomen recente opwarming en kunnen we de zin of onzin van maatregelen daartegen beter beoordelen. Zeg maar, een beetje de testmethode van de consumentenbond. Welk strijkijzer is het best?

Het moge duidelijk zijn dat de minutieuze uitvoering van een dergelijk onderzoek een formidabele omvang heeft waarbij de huidige IPCC–schrijfsels verbleken. Maar we kunnen wel een begin maken met de eerste stap en enige hypotheses identificeren en wat elementen waarop we ze kunnen testen.

We beginnen met de natuurlijke variatie, ook wel de nulhypothese. Er is hier niets aan de hand. De variaties in het klimaat worden hoofdzakelijk bepaald door natuurlijke factoren, zoals natuurlijke oscillaties, variatie in zeestromingen, bewolking, etc. min of meer volgens het NIPCC.

Indien deze factoren domineren, is er geen enkele reden om te veronderstellen dat er überhaupt zoiets als klimaatbeleid kan bestaan.

De eerste hypothese is de standaard broeikasgashypothese, daar hoeven we wellicht niet veel aan uit te leggen. Als we moeten concluderen dat broeikasgassen hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor de opwarming en wanneer we denken dat dit in de toekomst de spuigaten gaat uitlopen, dan moeten we wellicht iets doen aan emissie van die gassen. Het centrale idee van de klimaatwetenschap.

De tweede hypothese is eigenlijk een kleine variant op de nulhypothese, maar vanwege de expliciete studies daarover kunnen we meer specifieke dingen identificeren. we gaan er vanuit dat de variatie in de temperaturen het gevolg is van zonne–activiteit. De Svensmark-hypothese komt er in het kort op neer dat de zonne–activiteit variatie in straling en de zonnewind veroorzaakt, dat invloed heeft op wolkenvorming en de variatie in bewolking zorgt voor een variatie in de gemiddelde wereldtemperatuur. Over deze ideeën zijn al bibliotheken volgeschreven maar het is nog maar de vraag of de hypothese al is afgeschreven. Ook hier heeft klimaatbeleid geen zin.

De derde hypothese is een nieuwkomer, een vreemde eend in de bijt. Luchtvaart. Ik had daar al eens eerder – zij het veel te luchtig – over geblogd: “Aviation induced sky brightening“.

Luchtverkeer brengt honderden tonnen water per dag in de hogere luchtlagen waardoor er veel meer ijskristallen ontstaan dan normaal. Dit zorgt ervoor dat extra verstrooid licht het aardoppervlak bereikt. Het blauwe uitspansel wordt lichter en er is sprake van global brightening. Het betreft hier directe metingen die een trend laten zien van zo’n 4,6 W/m2 per decennium in de USA (slide 6). Dat is heel andere koek dan de 3,7 W/m2 per verdubbeling van CO2 in iets van een eeuw.

Paragraaf 2.3.3.1 van IPCC AR5 WG1 hoofdstuk 2 behandelt de variatie in zonne-instraling op het oppervlak (Surface Solar Radiation) waarin een ruime dozijn studies wordt aangehaald waaruit blijkt dat er over het algemeen sprake was van solar dimming tussen 1950 en 1980 en solar brightening op veel plaatsen daarna. Het gaat om een paar watt per vierkante meter per decennium. Maar dat correspondeert wel met rond halve graad temperatuurvariatie per decennium, precies wat we ook inderdaad zien.

Het IPCC heeft geen verklaring voor de global brightening en doet er ook verder weinig mee. Maar met een trend van een paar watt per vierkante meter per decennium kan de temperatuurvariatie in de laatste decennia goed worden verklaard. Daarmee wordt ‘global brightening’, wellicht veroorzaakt door luchtverkeer, een zeer serieuze concurrerende hypothese in de oorzaak van de mogelijke extra opwarming van de aarde in het laatste deel van de vorige eeuw. Het is mijns inziens nog onduidelijk of dit mechanisme klimaatbeleid rechtvaardigt.

We zetten nu deze vier hypotheses in de kolommen en in de rijen komen de verschillende testelementen. Hier is een eerste begin van een concept waarin alles nog kan worden aangepast. Ik heb de verschillende beoordelingen nog niet toegevoegd met als uitzondering een voorbeeld voor ri j5 “Oceanic warming”. Elk element hierin kan per kolom de nodige studies en proefschriften opleveren. Ook kunnen enorme discussies oplaaien en vooral cel C5 heeft de gemoederen ernstig bezig gehouden. Maar wanneer daar nu eenvoudige alternatieven tegenover staan, relativeert dat het gewicht van die discussie.

André matrix

Het idee is dat we deze matrix nu gaan opvullen en dan zien we waarschijnlijk wel een patroon ontstaan wat de eerste hypothese van de troon stoot. Misschien dat trouwe lezers hiervoor ook een duit in het zakje willen doen. We moeten echter wel opschieten. Het is zomaar 25 januari 2016 en dan zijn we te laat om de wereld nog te redden van Al Gore’s thermageddon-voorspelling.